De klassieke verbrandingsmotor gaat richting de uitgang. Waardoor het de komende jaren steeds minder zal lonen om forse investeringen te doen in de technologie als automerk. Een slimme oplossing? De kosten delen over een grotere groep. Het Franse Renault en het Chinese Geely hebben besloten exact dat te doen, door samen een - nog naamloze - nieuwe dochteronderneming op te richten dat in zal staan voor de ontwikkeling van verbrandingsmotoren. Goed voor potentieel 5 miljoen motoren, 17 productiesites en 19.000 werknemers.

Stoelendans

Die cijfers hierboven klinken gigantisch maar laat er geen twijfel over bestaan: het gaat hier niet over nieuwe jobs, nieuwe sites of extra geproduceerde motoren. Zowel Geely als Renault schuiven namelijk hun verbrandingsmotorenafdelingen in één aparte groep. Een groep die dus in zal staan voor een nieuw generatie klassieke verbrandingsmotoren, hybrides en plug-inhybrides voor merken zoals Renault, Dacia, Geely, Volvo, Lynk & Co, Proton, Nissan, en Mitsubishi. Om zo de vraag de komende jaren op de wereldmarkt nog tegemoet te kunnen komen.

Waarom beide partners die zet net nu zetten? Enerzijds schaalvoordeel, anderzijds kunnen beide partijen de verbrandingsmotor de komende jaren in alle stilte laten uitdoven zonder dat dit een impact zal hebben op de beurskoers van de aparte automerken. Sterker nog, Renault richt in één adem ook Ampere op, een dochteronderneming dat zich zal toespitsen op elektrische auto's en onder meer de nieuwe elektrische R5 en 4L zal gaan produceren. Een onderneming die op de beurs het nodige geld in de kluis moet brengen om de elektrische transitie te bekostigen.

Het gevolg voor de klant in de straat? Zowel Geely als Renault houden hun EV-kennis stevig voor zichzelf maar zien er geen probleem in dat een toekomstige Volvo een verbrandingsmotor zal delen met een Dacia.