In 2017 deed Land Rover iets onverwachts. Ze hadden namelijk al even de compactere Evoque in het gamma en boden ook nog de Sport aan onder de échte Range Rover, maar daartussen zagen ze blijkbaar nog een gaatje. Dat gaatje bleek precies groot genoeg voor de Velar, een Range Rover die het lijnenspel van de Evoque combineert met het formaat van een Sport. Bijna zes jaar later doet die dat nog steeds met enig succes, en dus heeft hij zijn facelift verdiend.

Alles in het scherm

Je moet echter nog steeds van goede komaf zijn om de wijzigingen te herkennen, of toch van buitenaf. Zo heeft Land Rover de koplampen vervangen, waarbij het kenmerkende balkje in de onderhoeken moet wijken voor een eenvoudige LED-streep met Pixel-techniek erbovenop. Tussen de kijkers in vinden we ook een nieuwe grille met eleganter gevormde lamellen. Verder blijft de voorbumper grotendeels behouden, maar dat geldt niet voor de achterbumper. Daardoor is dit misschien wel de meest herkenbare kant van de vernieuwde Velar, mede dankzij de achterlichten die voortaan doen denken aan de nieuwe Range Rover Sport.

Echt opvallend wordt de vernieuwing pas binnenin, want daar is de Velar bijna onherkenbaar geworden. Zo krijgt hij voortaan het stuurwiel van de Range Rover Sport mee, en neemt een nieuw, gebogen aanraakscherm van 11,4 inch het infotainment voor zijn rekening. Het ziet er trouwens naar uit dat ook de klimaatregeling en het gros van de rijfuncties in dat scherm gaan schuilen, want verder zien we geen enkel bedieningselement meer in de middenconsole. Die wordt nu dus gedrapeerd in een klassevolle plak fineerhout, of waarschijnlijk gelijk welk ander materiaal dat je uit de Range Rover-catalogus wenst te plukken.

20% verder op stroom

Daarnaast blijft de keuze qua motoren ongewijzigd, al geldt dat niet voor de aandrijflijnen zelf. Zo gaat de plug-inhybride nog steeds door het leven als P400e, maar krijgt die een nieuwe accu aangemeten die 19,2 in plaats van 13,6 kWh groot is. Dat geeft de hybride Velar een elektrische actieradius van 64 kilometer, ofwel ruim 20% meer dan voorheen. Het vermogen blijft wel gelijk met 404 pk, die de auto haalt uit de combinatie van een 2.0-liter viercilinder benzinemotor en een elektromotor. Die benzinemotor kan je ook afzonderlijk krijgen in de P250 waar hij 250 pk produceert, of je kan kiezen voor de 3.0-liter zes-in-lijn van de P400 met 400 pk. Dieselen kan dan weer met de D200 of de D300 — en we hoeven je nu vast niet meer te vertellen hoeveel pk’s die ongeveer produceren.

Het spreekt voor zich dat iedere Velar standaard vierwielaandrijving meekrijgt, die je naar wens kan instellen via het Terrain Response-systeem in het aanraakscherm. De exemplaren met zescilindermotoren of plug-inhybridetechniek krijgen bovendien Adaptive Dynamics mee, dat de stijfheid van de ophanging kan aanpassen aan de omstandigheden door middel van luchtophanging. Daarvoor zal je dan wel even in de buidel moeten tasten, want de goedkoopste Velar met viercilinder benzinemotor kost je al minstens 69.160 euro.