We hoeven het je vast niet meer te vertellen, maar de autosector heeft een woelige tijd achter de rug. Zo ontstond er in de kantlijn van de coronapandemie een tekort aan elektronische componenten, en de uitbraak van het conflict in Oekraïne deed daar nog een schepje bovenop. Daardoor raakte de productieplanning in allerhande autofabrieken in de war of kwamen de lijnen zelfs al helemaal stil te liggen, wat zorgde voor flink wat vertragingen in de levering van nieuwe auto’s. Dat leidde dan weer tot een stormloop op vooral jonge tweedehandswagens die plots voor aanzienlijk meer geld van eigenaar konden wisselen, en zo was het de afgelopen jaren voor eigenlijk niemand het ideale moment om een auto te kopen.

Inmiddels is de markt echter weer gekalmeerd — op natuurlijk een flinke dosis inflatie na. Zo zien we dat de inschrijvingen van nieuwe auto’s weer bijna het niveau bereikt hebben van voor de pandemie, terwijl er op de tweedehandsmarkt zelfs een lichte daling in de gemiddelde prijzen waargenomen wordt. Dat zet dus de deur open voor een eeuwenoude vraag: Koop jij je volgende auto liefst gloednieuw, of toch tweedehands?