Uiterlijk zijn ze bij Toyota alvast in hun opzet geslaagd. De hertekende voor- en achterbumper zorgen(samen met de 18” velgen) voor een gespierder uiterlijk. Vooraan is de snuit wat strakker geworden, de brede, lage luchtinlaat in combinatie met de aparte mistlichten staan de Auris goed. Vanachter wordt de trend verdergezet met een valse diffusor en reflectoren aan de uiteinden. De lichtblokken zijn ook gewijzigd en er zijn nu pinkers in de spiegels. Al deze sportieve aanpassingen hebben de Auris  geen kwaad gedaan, toch blijft hij een redelijk anonieme verschijning, zelfs met onze grote 5-spaaks lichtmetalen velgen.

Binnenin is er  vooral aan de materiaalkeuze gedacht. De harde plastics werden vervangen door zachtere materialen waardoor de Auris weer helemaal mee kan met de concurrentie. De hoge middenconsole is wel even wennen. De handrem lijkt enorm veel plaats in de nemen en de versnellingsbak zit zeer hoog. Dat laatste is een typisch MPV trekje en je wordt het snel gewoon, alleen kan je niet meer je hand op de pook laten rusten. Net zoals in de nieuwe RAV4, is ons testexemplaar uitgerust met het geweldige sportstuurtje, het maakt de Auris net wat aantrekkelijker. De stoelen zijn duidelijk op comfort afgestemd. Onze tripje naar het uiterste zuiden van België werd zonder enige vorm van rugklachten afgelegd, en dat is niet altijd even vanzelfsprekend. De kofferruimte is minimaal 354 liter. Dat is dik in orde, jammer genoeg valt de maximale kofferruimte tegen. Die is met de zetels plat amper 828 liter, dat is toch bijna 500 liter minder dan een zekere marktleider uit Duitsland.

Het overgrote deel van de Auris kopers zal voor een dieselmotor kiezen. Daarom reden wij met de 1.4 D-4D. De kleine turbodiesel is goed voor 90 pk en 205 Nm. De 1400 stuwt de 1180 kg zware Toyota in 12 seconden naar 100 km/u. De topsnelheid is bereikt bij 175 km/u. Geen cijfers die je doen achterover vallen, maar in dagelijks verkeer is de 1.4 absoluut vlot genoeg. Eens op snelheid is hij zelfs aangenaam stil. Net zoals in de Yaris D-4D, ovetuigt de manuele 6-bak met zijn korte slagen. Ons testexemplaar was al wat ingereden en dat zag je aan het verbruik. De opgegeven 4,5 l/100 km haalden we niet, maar onze 4,8 l/100 km is een heel mooi gemiddelde.

Zoals we in de inleiding al aanhaalden is de Auris nog dynamischer geworden. Dat vertaalt zich ook in het rijgedrag. Zo werd de ophanging nog wat bijgeschroefd naar Europese normen en hebben ze de stuurinrichting aangepast voor meer feedback. Een Ford Focus is hij niet geworden, maar de Auris rijdt en stuurt op niveau. Dankzij de brede banden en het sportstuur hadden we bij momenten zelfs het gevoel in een sportieve wagen te zitten. Hij helt dan ook bijna niet over, maar is altijd comfortabel. Ze hebben bij Toyota dus een zeer goede mix gevonden tussen rijgedrag en comfort.

Je kan al met een Auris rijden voor € 16.635, dan heb je een 99 pk sterke 1.33 benzine onder de kap.  Verder is er nog een 1.6 met 132 pk beschikbaar. Die laatste kan je beter laten voor wat hij is want er is natuurlijk nog de 1.8 hybride met 4 pk meer en een lager verbruik. De HSD kost wel een heftige € 23.900, maar je krijgt er wel nog 15 % overheidspremie op. Dieselen kan je vanaf € 17.735, leg je € 330 bij dan krijg je de ECO versie die recht geeft op 3 % overheidspremie. Verder heb je nog een 2.0 turbodiesel met 126 pk en 310 Nm, die sprint in 10,4 seconden naar de 100 en verbruikt 5,2 l/100 km. Je betaalt er wel bijna € 4000 meer voor, en dat lijkt ons niet de moeite. Vooral omdat de 1.4 ons al wist te overtuigen.

Met de Auris facelift heeft Toyota een waardige speler in het C-segment. Hij kan zich met alle concurrenten meten. Zijn goede balans tussen comfort en rijgedrag is zijn sterkste punt. Zijn uiterlijk blijft dan weer vrij anoniem, maar dat is uiteraard schering en inslag in het populaire c-segment.

Tekst: Wim Verboomen
Foto's: Joeri Mertens
Dank aan Toyota Belgium