Wat aanvankelijk werd uitgewerkt als een plan om de plooien met alliantiepartner Nissan glad te strijken, kreeg door de coronacrisis een urgentere wending. Doordat de productie in de fabrieken van Renault wekenlang stillag en de vraag naar nieuwe auto’s kelderde, is de Franse constructeur in zwaar weer verzeild geraakt.

Renault staat voor een flinke besparingsoperatie, die niet alleen zal leiden tot het schrappen van bepaalde modellen, maar wellicht ook de onvermijdelijke sluiting van enkele fabrieken met zich mee zal brengen. In totaal moet er immers zowat 2 miljard euro worden bespaard. Als opvallendste naam wordt de fabriek van Dieppe vernoemd, waar de Alpine A110 wordt gebouwd. In 2017 investeerde Renault nog 36 miljoen euro in de fabriek voor de productie van de sportwagen.

Staalharde garanties

De Franse staat, die met 15 procent de grootste aandeelhouder is van Renault, is bereid om 5 miljard euro aan staatssteun te verlenen. De Europese Unie heeft die lening al goedgekeurd, maar de Franse overheid hangt stevige voorwaarden vast aan het bedrag: “Renault moet stevig investeren in de elektrische auto, moet rekening houden met zijn werknemers, en moet zijn kenniscentrum in Frankrijk houden”, aldus minister van Economie Bruno Le Maire.

Het akkoord voor de lening is nog niet rond, en Le Maire is duidelijk niet van plan om een blanco cheque te ondertekenen. Er is dus werk aan de winkel voor Renault-CEO Jean-Dominique Senard: minister Le Maire sprak in een interview met de Franse krant Le Figaro de niet mis te verstane woorden “Renault is bezig met overleven”.

Nissan

Eind deze maand zou Renault zijn strategisch plan voor de toekomst voorstellen. Tegelijk werkt ook alliantiepartner Nissan aan een strategisch toekomstplan. Ook daar lijken er heel wat verschuivingen op til. In de wandelgangen wordt er gefluisterd dat de Japanse constructeur zijn gamma in Europa drastisch zal inperken, en dat er wereldwijd zo’n 20.000 banen op de tocht staan.