En laat ons maar meteen met de deur in huis vallen: de Twingo Electric heeft maar kort van zijn titel van betaalbaarste elektrische auto op de markt kunnen genieten. Vorige zomer nam hij de fakkel over van de intussen gepensioneerde Seat Mii Electric, begin dit jaar gaf hij diezelfde fakkel alweer door aan een ander product uit de Renault-stal: de Dacia Spring Electric.

Gepast eresaluut

Maar scheer de Dacia Spring en deze Renault Twingo Electric niet over dezelfde kam: de ene is gebaseerd op een product voor de Latijns-Amerikaanse en Indiase markt, de andere is het elektrische slotakkoord van een carrière van zeven jaar. En van een bijna iconisch model, want het ziet ernaar uit dat er in de toekomstplannen van Renault geen plaats meer is voor de Twingo. Net als voor wel meer A-segmenters.

De Fransman krijgt wel een gepast eresaluut, net als de Seat Mii, Volkswagen Up en Skoda Citigo alweer bijna twee jaar geleden: een elektrische versie. Die zat er al een tijdje aan te komen: al van bij het begin in 2014. De technisch nauw verwante Smart ForFour kreeg bijvoorbeeld al veel eerder zijn elektrische versie, maar gebruikt een andere batterij dan deze Twingo.

Voorziene ruimte

Het exemplaar van de Twingo is een watergekoeld exemplaar van 22 kWh, waarvan je 21,4 kWh effectief kunt gebruiken. Een klein pakket dus, dat daardoor wel ‘amper’ 165 kilogram toevoegt aan het totaalgewicht van deze stadsrakker. En dat netjes onder de voorstoelen wordt weggewerkt, waardoor je dus niets aan interieurruimte inboet.

Ook niet aan de 219 liter grote kofferruimte, want daaronder bevindt zich normaal de motor van de Twingo. In dit geval is dat dus een elektromotor, die de Renault wel deelt met Smart. Het geheel is goed voor 60 kW (81 pk) en 160 Nm, waardoor de Twingo Electric in 12,9 seconden naar 100 km/u wordt gestuwd. Bij 135 km/u houdt hij het voor bekeken, na 190 WLTP-kilometer moet hij weer aan de stekker.

Zoek de verschillen

Je merkt trouwens amper dat je met een elektrische Twingo te maken hebt: aan de buitenkant zijn er wat blauwe accenten toegevoegd aan het radiatorrooster en de tankklep is uiteraard een laadklep geworden, maar het luchthappertje op de flank zit er bijvoorbeeld nog steeds. Binnenin voel je wel meteen dat de Twingo een A-segmenter is die al enkele jaren meegaat: de plastics zijn hard, de panelen dun, de zitpositie hoog, en je krijgt klassieke tellers en een dito sleutel om te starten. Maar goed, vrolijk oogt de Twingo wel nog steeds, ook binnenin. Het fleurt de relatief sobere uitrusting op, al krijgt het EasyLink-infotainmentsysteem nog wel enkele specifieke EV-functies.

Rijden doet deze Electric gelukkig ook nog steeds als een Twingo, met zijn positieve en negatieve kantjes. De ridicuul kleine draaicirkel blijft bewaard en maakt hem een plezier om te manoeuvreren, maar de Fransman blijft wel gevoelig voor zijwind, ook op de snelwegen. Over wind gesproken: probeer het open dak met stoffen kap in de optielijst te vermijden, want dat laat op vlak van isolatie wat te veel steken vallen.

Klein maar dapper

Voor de rest blaakt de Twingo Electric van enthousiasme. Hij schiet gezwind uit de startblokken en geeft bij stedelijke snelheden en net daarboven het beste van zichzelf. Richting 100 km/u voel je zijn kracht afnemen, al trek je je met de Renault wel beter uit de slag op de snelweg dan met de Dacia Spring. De extra kilo’s van de batterij vangt de Twingo trouwens prima op: de benzine-Twingo is al aan de stugge kant, de elektrische variant doet daar dankzij een herziene ophanging geen onnodige schep bovenop.

Wij verbruikten tijdens onze testweek gemiddeld zo’n 15,9 kWh/100 km. Dat is behoorlijk zuinig, dankzij het lichte gewicht, maar levert door de relatief kleine batterij natuurlijk een beperkt rijbereik op: bij koud weer noteerden we 150 kilometer op een volle batterij, bij lentetemperaturen enkele dagen later kwam er 165 kilometer op het display. Beland je aan de laadpaal, dan kun je maximaal aan 22 kW opladen. Een snellaadfunctie is er niet, maar goed: met die 22 kW en een kleine batterij is die strikt gezien ook niet echt nodig.

Krijg je toch last van range anxiety, dan kun je nog altijd voor de Eco-rijmodus kiezen, al fnuikt die dan wel danig het vermogen. Tik je de keuzehendel van de versnellingsbak ik de ‘B’-stand, dan kun je remenergie recupereren in drie niveaus. Wel jammer dat het sterkste niveau geen echt one-pedal-rijden toelaat.

Prijzen

Voor de goedkoopste Renault Twingo Electric betaal je 19.850 euro. De batterij is trouwens altijd inbegrepen, en kun je dus niet huren zoals bij de Zoé. Daarmee duikt de Twingo onder de psychologische grens van 20.000 euro, al moet je wel voorbij de basisuitvoering Life kijken richting Zen (21.600 euro) of Intens (22.400 euro) als je dingen wil zoals airco, het EasyLink-systeem of zelfs maar een verstelbaar stuur. En dan wordt het prijskaartje wel hoog voor een A-segmenter die zeven jaar geleden werd ontworpen. En blijft het jammer dat particuliere kopers niet van dezelfde voordelen kunnen profiteren als zakelijke rijders.

De grotere en vaak modernere B-segmenters zijn enkele duizenden euro’s duurder, inclusief de Zoé uit eigen stal. In het A-segment zijn de elektrische Seat Mii, Skoda Citigo en Volkswagen Up intussen al op pensioen. Er is wel uiteraard nog de goedkopere Dacia Spring (16.990 euro) en sinds kort ook de vernieuwde Fiat 500. (24.900 euro). De Smart EQ ForFour tot slot? Die betaal je 24.500 euro.

Conclusie

De Renault Twingo krijgt een gepaste afscheidstournee als elektrische versie. Die zet de kwaliteiten van deze stadsauto nog eens in de verf, maar is als elektrische auto vooral gebonden aan de stad. Zijn grootste troef is wellicht zijn prijskaartje, al blijft 20.000 euro voor een Twingo veel geld.