De auto voor de boer was in de jaren 50 een heet hangijzer bij de verschillende constructeurs. In 1956 begon Louis Dreyfuss aan een auto die een antwoord moest vormen op de 2CV van concurrent Citroën. Pas in 1961 kwam Renault op de proppen met het afgewerkte product van hun onderzoek, dat Renault 4 zou gaan heten. De Fransen zelf noemen hem liefkozen 4L, uitgesproken als "quatrelle", hoewel die 4L vooral een uitrustingsniveau van de Renault 4 was.

iedereen had er een

Vanaf dan werd de R4 een vaak geziene auto in het straatbeeld. In Frankrijk, maar ook in de rest van de wereld verkocht de wagen erg goed. Van de Franse Gendarmerie tot paus Franciscus, het lijkt wel alsof iedereen zo'n Renault 4 gehad heeft. Er werden gedurende zijn hele carrière 8 miljoen exemplaren verkocht van de kleine gezinswagen van Renault. In België was de R4 vaak gezien bij de overheidsdiensten. Renault bouwde de wagen in de fabriek in Haren (Brussel) en verkocht de auto in grote getale aan de Rijkswacht, de RTT (de toenmalige telefoonmaatschappij) en aan Touring Wegenhulp.

In 1961 werd de R4 samen met de R3 gelanceerd. Die R3 was in weze dezelfde auto, al kreeg hij een 603 cc grote benzinemotor, terwijl de R4 747 cc longinhoud kreeg. De eerste kreeg 22,5 pk, de andere tussen de 26,5 of 32 pk, afhaknelijk van de installatie van een carburateur. Wie bijbetaalde kreeg ruitjes achter het achterste portier, wie nog at extra bijlegde werd ook van het spartaans aandoende interieur verlost.

platte neus, grote klep

Kenmerkend aan de R4 is zijn design. Een grote grille voorop, met twee ronde koplampen ernaast. Die stonden in een recht oplopende snuit, waarbij de motorkap volledig doorliep tot op de bumper. Die motorkap klapte toen nog achterstevoren open, dat was destijds de gang van zaken. Twee simpele ruitenwissertjes zorgden voor verbeterd zicht bij regenweer op de verder vlakke voorruit. Meer naar achteren valt de steil aflopende achterzijde op. Daarin zat een gigantische kofferklep, die Renault installeerde voor het gebruiksgemak. Naast de achterklep zaten dan de achterlichten, die uit de carrosserie omhoog kwamen. Die achterlichten zaten naast de kofferklep om de productiekost omlaag te halen.

Doorheen de jaren werden weinig aanpassingen gedaan op de R4, omdat het eenvoudige concept van de auto zo goed aansloeg. Af en toe werd een kleine designingreep toegepast maar pas in 1982 werd een facelift toegepast met het verplaatsen van de deurscharnieren van de buitenzijde van de deur naar de binnenzijde. Ook kreeg de wagen in 1974 een kunststof grille, wat zijn aanblik veel moderner maakte, voor die tijd dan toch.

Binnenin was het soberheid troef, met een voorzetel in één stuk. Dat kon omdat de versnellingspook verwerkt zat in het dashboard. Die manier van rijden vroeg wat gewenning maar zorgde er wel voor dat je veel meer goederen - en zelfs passagiers kon meenemen.

sahara-rally's

De sobere R4 was ook geliefd om zijn goede ophanging en de comfortabele stoelen. Ook de ventilatie bleek bijzonder effectief. Het zijn ook redenen waarom de Renault 4 ook in zuiderse landen goed verkocht werd. Diezelfde effectiviteit en soberheid lagen aan de basis van verschillende uithoudingswedstrijden, zo werd de R4 derde in de Dakar-Rally van 1979, al hadden ze daar wel een speciaal ontwikkelde 4x4 versie voor nodig. Ook nu nog wordt de 4L Trophy gereden, een rittenkoers met enthousiastelingen waarbij schoolmateriaal naar scholen in de Marokkaanse Sahara wordt gebracht.

Op basis van de Renault 4 werden ook veel afgeleiden gebouwd. Zo is er de R4 Fourgonette, die in de jaren 80 werd vervangen door de Renault Express bakkersauto. Maar er waren ook Open Air-versies en je mag de Renault Rodeo - een concurrent voor de Citroën Méhari - ook gerust een afgeleide noemen. De gekste afgeleide kwam pas jaren na het einde van de Renault 4. In "Rien à déclarer", een Frans-Belgische film over het opdoeken van de douane wordt een R4 omgebouwd tot een racemonster.

De productie van de Renault 4 liep in 1992 af, toen de wagen werd vervangen door de Renault Twingo met een opnieuw revolutionaire binneninrichting.