Nieuwe Mini John Cooper Works gaat voor ouderwets rijplezier... maar niet helemaal (2024)

Het is zover: Mini heeft de nieuwe versie van zijn hothatch voorgesteld… Of wacht, deden ze dat vorige week al niet? Klopt, maar terwijl die John Cooper Works Electric — je raadt het al — elektrisch was, houdt deze John Cooper Works het bij een lekker pure benzinemotor. Niet alles is echter even puur als voorheen.

We weten het: ’t is een beetje verwarrend geworden bij Mini tegenwoordig. Een dik jaar geleden stelden ze namelijk een gloednieuwe, zuiver elektrische Cooper voor maar die bleef niet lang alleen. Een paar maanden later volgde alsnog een flink vernieuwde Cooper op benzine waardoor er nu in essentie twee verschillende Mini Coopers te krijgen zijn. Die elektrische telg kreeg dan vorige week een hothatch onder de noemer John Cooper Works Electric… En jawel: ook die blijft niet alleen.

Inclusief échte uitlaat

Mini heeft nu namelijk ook weer zo’n sportieve topversie klaar voor de Cooper op benzine. Maak dus kennis met de Mini John Cooper Works-zonder-meer, al kan die je vanuit bepaalde hoeken wel eens bekend voorkomen. Zo kijk je net als bij de reguliere ‘nieuwe’ Cooper met benzinemotoren in essentie naar een grondig gefacelifte versie van de oude John Cooper Works en dat merk je vooral vooraan. Daar beschikt dit benzinemodel in tegenstelling tot de EV nog steeds over een motorkap die rond de koplampen zit, al zijn de grille en de voorbumper wel helemaal nieuw.

Achteraan kijk je dan weer naar een compleet nieuw design, tenzij je de John Cooper Works als Cabrio bestelt — want die is er ook weer. Dan blijven de verlichting en het achterklepje van vroeger behouden maar één ding hebben zowel de hatchback als de cabriolet wel gemeen. Jawel: deze hothatch krijgt gewoon een zichtbare uitlaat al houdt die het tegenwoordig bij één enkel pijpje terwijl bij de JCW’s van voorheen twee eindstukken centraal uit de bumper staken. Dat is meteen ook het belangrijkste verschil tussen deze échte John Cooper Works en een reguliere Cooper met enkel een uiterlijk JCW-pakketje op zak, want de hothatch is de enige die nog een zichtbare uitlaat krijgt.

Klassieke ronk zonder klassieke pook

Dat is natuurlijk niet het enige verschil want ook onderhuids onderscheidt deze sportieve topversie zich van pakweg een Cooper S. Zo heeft de John Cooper Works wel dezelfde 2.0-liter benzinemotor aan boord maar in dit geval schopt die het tot 231 pk en 380 Nm koppel. Dat is genoeg voor een 0-naar-100-sprintje in 6,1 seconden en een topsnelheid van 250 km/u. Komen die cijfers je trouwens bekend voor, dan is dat geen toeval want voor deze vernieuwing beschikte de John Cooper Works op benzine over hetzelfde vermogen en ging hij precies even snel naar de 100 km/u. Er is echter wel één belangrijke nuance: Mini nam bij die vorige JCW al afscheid van de handbak dus voortaan is elk exemplaar voorzien van een zeventraps… automaat.

Je krijgt hier dus nog wel de klassieke ronk van een benzinemotor en Mini belooft ook de ophanging en de remmerij op punt gezet te hebben, maar dat laatste geldt ook voor de elektrische John Cooper Works. Sterker nog: die John Cooper Works Electric is de volle 27 pk krachtiger en gaat daardoor ook 0,2 seconden sneller naar de 100 km/u… Dus zonder handbak op zak, is de toegevoegde waarde van deze benzineversie misschien ver te zoeken. Tenzij je per sé een JCW als cabriolet wil, wel te verstaan, want die is er in elektrische vorm niet.

Daarnaast is deze nieuwe John Cooper Works op benzine trouwens ook iets minder duur dan een elektrisch exemplaar. Zo vraagt Mini 40.150 euro voor de JCW-hatchback en 43.700 euro voor een Cabrio, terwijl een nieuwe John Cooper Works Electric minstens 42.950 euro moet kosten.