De VW transporter, een icoon dat enkel de Kever moet laten voorgaan als het aankomt op cultstatus. Tegenwoordig spreekt de transporter nog steeds verschillende soorten gebruikers aan en dat na een loopbaan van 60 jaar.
In 1950 zag de T1 het levenslicht, de typ 2 zoals het model intern gekend was, was een afgeleide van de Palettewagen met de laadbak vooraan die vooral geschikt was voor het gebruik in fabrieken. Nederlander Ben Pon zag hier potentieel in en begon te experimenteren met de T1 als resultaat. Volgens de toenmalige folder zorgde de unieke lay-out voor een ideale gewichtsverdeling van de vracht over alle vier de wielen. In juni van dat jaar kwam de combi op de markt die voorzien was van ruiten en twee extra zetelrijen die door middel van simpele vleugelmoeren te verwijderen zijn. Mettertijd deden meer versies hun intrede zoals de Microbus met een afgesloten laadruimte boven de motor en de pick-up. De bekendste versie is allicht de Panoramabus of Samba-bus die vanaf juni 1951 beschikbaar was.
Al deze tijd was er voor de Transporter klanten een 1131cc boxermotor met 25pk ter beschikking die vanaf 1953 vervangen werd door een 1192cc exemplaar met 30 of desgewenst 36pk Twee jaar later, in 1955 kwam er een facelift van de T1 waarbij de langere daklijn en lagere motorruimte voor het eerst te zien waren. In 1967 liep de productie van de originele T1 op z’n einde maar zoals bekend ging men in Brazilië nog lustig voort met de T1 die daar later nog een aantal updates van de T2 meekreeg. Zo is de Samba-bus in deze fotoshoot een Braziliaans exemplaar dat stamt uit 1957.
In augustus 1967 moest de iconische T1 styling plaats ruimen voor een meer functioneel design dat vooral gericht was op de professionele gebruiker. Zo werd er voor het eerste een polyester verhoging van het dak aangeboden om de laadruimte nog te vergroten. Ook de pick-up zagen we bij de T2 terug. Het busje zou volgens de VW mannen de rijkwaliteit en het comfort van de kever toegankelijk maken voor alle 8 de inzittenden. Een krachtigere 1.6 liter motor kon pronken met 48 pk al zou het vermogen gedurende de ganse levensloop van de T2 geleidelijk aan toenemen.
In 1970 werden standaard schijfremmen gemonteerd vooraan terwijl er onderzoek werd gedaan naar vierwielaandrijving al kwam dit nooit in productie. Die productie stopte in 1976 nadat 2.465.000 T2’s van de band liepen. Opnieuw ging de productie ervan door in Brazilië zelfs tot vandaag al is die enkel beschikbaar voor de Braziliaanse markt en is in 2006 de luchtgekoelde boxermotor naar de geschiedenisboeken verwezen.
In navolging van de Golf ging ook de T3 over naar een meer hoekig design. Maar hier bleken vooral de technologische evoluties het woord te voeren. Zo deden watergekoelde- en dieselmotoren hun intrede net als vierwielaandrijving. Reeds in 1981 werden de eerste dieselmotoren in de T3 gelegd in 1.6, 1.7 en 1.6 turbodiesel versies. Een vermogen van 52, 55 of 70 pk werd bereikt. De luchtgekoelde 1.6 of 2.0 benzineversies die respectievelijk 55 of 70 pk leverden werden in 1983 vervangen door de 1.9 en 2.0 versies. Afhankelijk van de montage van een katalysator produceerden deze respectievelijk 55/70pk en 95/112pk.
De watergekoelde versies zijn herkenbaar aan een tweede grille net boven de voorbumper. De Syncro vierwielaandrijving was op zijn beurt baanbrekend vanwege het feit dat de verdeling van het vermogen naar de vooras volledig automatisch wordt geregeld. Alle eerdere carrosserieversies van de T2 zijn ook bij deze generatie aanwezig met het verschil dat de personenversie omgedoopt werd naar ‘Caravelle’.
Op de 40ste verjaardag van de Transporter deed de T4 z’n intrede, al ging er volgens sommigen hier de erfenis verloren. Zo verhuisde de motor naar voor, werd er gekozen voor voorwielaandrijving en zat de bestuurder niet langer op de vooras maar erachter. Het grootste voordeel van dit alles was de vlakke laadvloer. Binnenin ging het geheel een hele stap voorwaarts op het vlak van luxe en comfort. De Caravelle en Multivan versies verschilden enkel door de plaatsing van de zetels die in de Mulitvan naar elkaar toe stonden i.p.v. naar voor gericht zoals in de Caravelle.
Ook werd er duidelijk meer aandacht besteed aan veiligheid, iets wat in die tijd hevig aan het opkomen was. Verder zagen we hier een heel pallet van motoren. Zo liepen de benzine motoren van een 1.8 met 66pk tot de 2.8 VR6 motor die 204pk leverde, terwijl het uitgebreide dieselaanbod vermogens van 60pk en 128Nm tot 151pk en meer dan 300 Nm uit 1.9 tot 2.5 motoren inhield.
De T5 werd meer dan alle vorige generaties een echte personenwagen die met o.a.airco kon worden uitgerust. De Syncro aandrijving werd vervangen door het 4Motion systeem. Het benzine aanbod werd beperkt tot een 2.0 met 115pk en 3.2 VR6 met 235pk uitvoering. Ook de dieselversies werden vereenvoudigd met enkel de 1.9 Tdi met 84/105pk en de 2.5Tdi vijf-in-lijn met 130/174pk.
Na de update werd enkel nog de 2.0 Tdi motor aangeboden met vermogens van 84 tot 180pk terwijl de enige benzinemotor, eveneens een 2.0 nog 115pk levert. Verder zijn de Caravelle en Multivan versies opgenomen in het aanbod die beiden voor personenvervoer ontworpen zijn maar de Multivan is daarentegen voorzien van meer luxe. De california is op zijn beurt dan weer volledig gericht op de vakantieganger en biedt slaapgelegenheid dankzij het bekende openklappende dak.
Met dank aan JT carrosserie voor de Volkswagen T1.
Tekst en foto's: Joeri Mertens
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen