Met de Baby II wist Bugatti het succes van de oorspronkelijke Baby te verzilveren. Destijds bleek de miniversie van de Type 35 zo populair dat Bugatti er tussen 1927 en 1936 welgeteld 500 exemplaren van produceerde. Een gegeerd kleinood, zo bleek, en een soort heilige graal voor Bugatti-verzamelaars.

Weer beschikbaar

Na de aankondiging vorig jaar zou Bugatti opnieuw 500 exemplaren bouwen van de Baby II, en die bleken op drie weken tijd allemaal uitverkocht. Niet slecht, met een basisprijs van 30.000 euro en een prijskaartje van 58.500 euro voor de topversie. Toch bleken er nog enkele klanten zich bedacht te hebben, door “recent global events”, aldus Bugatti. Lees: zulke folietjes zijn in coronatijden niet meer voor iedereen weggelegd.

Alleszins: wie op de valreep toch kan kiezen voor een Baby II, krijgt een model op 75 procent van de ware grootte van de Type 35, dat vooral mikt op iets oudere kinderen. Bugatti spreekt zelf over “14 jaar en ouder”. Het speelgoed omvat verstelbare dempers, echt werkende instrumenten, een afneembaar vierspaaksstuur, verstelbare pedalen uit aluminium, led-koplampen, een koetswerk- en interieurkleur naar keuze, enzovoort.

Base, Vitesse en Pur Sang

De Baby II is er in drie versies: de Base, met batterij van 1,4 kWh; de Vitesse, met koolstofvezel koetswerk en batterij van 2,8 kWh; en de Pur Sang, met handgebouwd koetswerk uit aluminium. Alle modellen zijn achterwielaangedreven, hebben een sperdifferentieel en komen met twee rijmodi: Novice, met topsnelheid van 20 km/u en vermogen van 1 kW; en Expert, met topsnelheid van 45 km/u en vermogen van 4 kW.

Maar wie een Vitesse of Pur Sang neemt, krijgt er de beruchte Speed Key bij. Die doet het vermogen toenemen tot 10 kW en de topsnelheid tot 70 km/u. De Base geraakt 25 kilometer ver op een volle batterij, de Vitesse en Pur Sang 50 kilometer. Kinderspeelgoed? Noem het gerust duur speelgoed voor volwassenen...