Wie de rode letters “GP” op een donkergrijze Mini ziet, gecombineerd met een stevige dakspoiler, die weet hoe laat het is. Mini heeft weer een nieuwe versie van zijn John Cooper Works GP klaar. Dat is de derde alweer, maar is het ook de beste?
Het recept van de Mini John Cooper Works is intussen een klassiek beproefd recept. Grijs-rode kleurcombinatie, potige bodykit met achtervleugel, vierspakige velgen en een achterbank die achterwege wordt gelaten. En een beperkte oplage natuurlijk. Waren dat er tweeduizend voor de eerste twee generaties (uit 2006 en 2013), dan zijn dat er nu drieduizend.
BEKIJK HIER ONZE VIDEOREVIEW:
Stevige vermogensboost
Maar dan is er nog één detail. Een niet onbelangrijk: de motor. In 2006 bestond er nog geen John Cooper Works-versie van de toenmalige Mini Hatch, dus prepareerde het Brits-Duitse merk een kit voor de Cooper S. Het resultaat was 218 pk uit de drukgevoede en 1,6 liter grote viercilinder, een stoeterij die Mini in 2013 opnieuw op de voorwielen losliet. Dan wel op een volwaardige John Cooper Works-versie.
In 2020 hoef je met 218 pk in een hot hatch natuurlijk niet meer aan te komen. Zeker niet als de John Cooper Works-versie al 231 pk produceert. Mini schakelde dus een versnelling hoger: het lepelde de 306 pk sterke 2.0-viercilinder uit de BMW M135i in het vooronder. Geen manuele versnellingsbak helaas, maar een klassieke achttrapsautomaat.
Niet zonder extra aanpassingen
Maar de puristen hoeven er niet rouwig om te zijn: in tegenstelling tot de BMW stuurt de Mini wel nog steeds alle vermogen naar de voorwielen, en komt er een sperdifferentieel aan te pas om alles in goede banen te leiden. En dat is niet alles: de ophanging werd stijver en 10 millimeter lager gelegd, het camber nam toe, de remmen werden verstevigd – net als de motorsteunen – en het spoor vooraan en achteraan werd verbreed.
Dat verklaart trouwens de behoorlijk opzichtige bodykit van deze derde generatie: in plaats van klassieke uitgeklopte wielkasten koos Mini voor de verbreders in plastic dat met koolstofvezel werd versterkt (CFRP). Die hebben ook een functioneel nut, zegt Mini: de luchtgeleiding langs de auto verloopt een stuk beter. De al even opzichtige dakspoiler zorgt voor meer neerwaartse druk. En dat is dan weer mooi meegenomen op circuit.
Schitterend op circuit
Laat dat trouwens de plaats zijn waar deze Mini John Cooper Works GP hoort te schitteren. Met een acceleratietijd naar 100 km/u in 5,2 seconden en een onbegrensde topsnelheid van 265 km/u hebben we ook geen reden om daaraan te twijfelen. De vierpitter ademt trouwens karakter – iets wat we missen in de M135i met hetzelfde blok – al ademt hij door de partikelfilters minder luid dan je zou verwachten, en dan we van Mini gewend zijn.
Niet dat je het uitlaatgeluid mist, want om gewicht te besparen stripte Mini geluidsisolatie en de achterbank, en monteerde het een dwarsbalk (die verstevigt de boel niet, maar moet rondvliegende bagage tegenhouden). Je krijgt dus de nodige decibels binnen, net als rij-, rol- en windgeluiden. Laat je de vierpitter een fractie van een seconde om zijn turbo op te spoelen, dan jakkert hij met de nodige panache zijn toeren af. Straf blokje.
Vermoeiend op de weg
Al komen we daardoor wel bij het grootste pijnpunt van deze GP: het circuit is de enige plaats waar hij schittert. Op de openbare weg – zeker wanneer het wegdek er nat of slecht bijligt – krijgt hij die 306 pk en 450 Nm simpelweg niet deftig aan de grond, en gedraagt hij zich als een vermoeiend baasje. De Hankook-semislicks helpen natuurlijk niet, de straffer aangevezen ophanging evenmin. Want gecombineerd met de gestripte geluidsisolatie boet de GP daardoor teveel aan comfort in. Rij maar eens over een stevige dwarsnaad. Of een putdeksel. Of een snelheidsremmer. Enfin, je begrijpt dat het bijna karikaturaal hard is.
Jammer, want de momenten waarop alle omstandigheden wel netjes samenvallen doet deze Mini aan magie, aan onverstoorbare grip en aan strakker wordende rijlijnen. En doet hij je weer herinneren dat Mini alweer bijna twintig jaar geinige rijdersautootjes bouwt, ook al hebben ze de laatste jaren aan centimeters en aan kilo’s gewonnen.
Mogen we dan nog even muggenziften, dan vinden we het een gemiste kans dat de John Cooper Works GP ondanks gewichtsbesparingen nog steeds 1,3 ton op de weegschaal zet. Want die voel je nog wel. En dat Mini koos voor een betweterige achttrapsautomaat, in plaats van een manuele bak of een dubbele koppeling.
Conclusie
Nu, heb je een van de drieduizend exemplaren van deze derde Mini John Cooper Works GP op de kop getikt – ze zijn intussen allemaal uitverkocht – dan zal je daar allerminst van wakker liggen. Je weet immers, op basis van de twee voorgaande generaties, wat je kon verwachten. Twijfel je op de tweedehandsmarkt tussen dit of een ‘gewone’ John Cooper Works, dan ga je misschien beter voor die laatste, voor het extra comfort en de dagelijkse bruikbaarheid. Tenzij je op circuit gaat natuurlijk.
Specificaties
Vermogen | 306 pk |
---|---|
Overbrenging | 8-trapsautomaat |
Aandrijving | voorwiel |
Topsnelheid | 265 km/u |
0 tot 100 km/u | 5.20 sec |
Gemiddeld testverbruik | 9.20L/100km |
Rijtaks | 0 |
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen