Het raakte Akio Toyoda, de kritiek die er vanuit alle hoeken op Lexus kwam. Niet gek als je weet dat de man in zijn vrije tijd racet voor de lol en eigenlijk dé reden is waarom je bij Toyota de GT86 vindt. Er moest dus iets veranderen aan Lexus. Een beslissing die Toyoda nam in 2010 en nu zijn vruchten begint af te werpen. Denk maar aan de RC, de aankomende LC 500h en vooral aan deze GS F. Want laat ons eerlijk zijn, geen enkel merk is het aan zichzelf verplicht om pk-brakende bolides met V8 te bouwen. En al zeker niet Lexus.

Insert de RC F en GS F, twee testosteronbroeders die het jarenlange CO2-uitstootsparen van Lexus in één klap teniet doen, want onder de kap van de bolides plots een atmosferische 5-liter V8 met genoeg paardenkracht om alle Prius-rijders nachtmerries te geven. Hoe ons dat kon bekoren in de RC F coupe las je al eerder, nu is het de beurt aan de GS F. Met het DNA van de RC F in een vierdeurssmaakje.

Katanascherp

Dat DNA merkt zich ook op in het styling. Want hoewel gespaard van powerdome met koelsleuf op de motorkap neemt de sedan het scherpe bumperwerk, de uitgeklopte voorste wielkasten en gestapelde einddempers van de RC F over. Het resultaat oogt op z'n minst imposant. Zeker met de Sapphire blauwe lakkleur en bronzen remklauwen verscholen achter de 19-duims velgen.

Hoewel je zou denken dat Lexus niet veel scherper kon gaan dan het al beschikbare F Sport-pakket op de hybridevarianten bewijzen ze hier het tegendeel. Enkel een setje Japanse zwaarden op de kofferklep kan het geheel nog strakker doen ogen. Gelukkig - met het zicht op veiligheid - plaats Lexus die niet, in de plaats krijg je wel een koolstofvezel spoilertje.

Moderne kunst

Binnenin de oase van alternatieve rust die je ook in de hybrideversies vindt. Dat we daar fan van zijn steken we niet onder stoelen of (achter)banken. Dat interieur krijgt in de F-variant sportief addendum aangesmeerd genre koolstofvezel accenten, unieke tellers (want: eens geen hybride) en zitmeubilair om in een museum van moderne kunsten te zetten.

Nee echt, de voorstoelen in de GS F zijn de meest waanzinnig vormgegeven exemplaren die we ooit gezien hebben in een sedan. Of hoe BMW en co nog wat kan leren van de Japanners. Zonde wel, dat er net niet wordt geopteerd voor een sportiever stuurtje.

Eco?

Maar goed, zoals de intro insinueert was er al geen gebrek aan visuele emotie in 2010. Hoe zit het eenmaal de startknop wordt ingedrukt anno 2016? Wel, wie wordt er niet gelukkig van een gorgelend ontwakende V8 in het vooronder? Met 5-liter aan zelf beademde inhoud. In tijden van downsizing goed om ecoridders spontaan een petitie op te zetten voor de ban van de GS F.

Toch zit er een slim idee achter het blok, want onder gewone belasting draait 'ie op de Atkinson-cyclus, boender je door, dan steekt de Otto-cyclus van wal. Of in mensentaal: Rijd je normaal, dan gebruikt de V8 technologie vanuit de hybrideblokken bij Lexus, trek je het volle blik bonen open, dan ontstaat er een wervelkolk in de benzinetank. Hoe zich dat vertaalt naar cijfers? 477 pk en 530 Nm.

Fuji Speedway

Op pk-vlak lijkt 'ie dus de duimen te moeten leggen tegenover Duits goed. Al zijn pk's niet alles zeggend natuurlijk. Neem er maar de sprintcijfers op na, tegenover de BMW M5 moet de GS F exact 1 tiende laten vallen om daarna wel door te blazen tot 270 km/u terwijl de M5 de elektronische begrenzer inslaat bij 250 km/u. Waarmee meteen het belangrijkste geschreven is over de sedan, want laat ons eerlijk zijn, wie koopt dit om een bochtig parcours af te malen?

Doe je dat wel, dan zou de beschermengel van Fuji Speedway over je moeten waken, want daarvan komt die F in de naam trouwens. In realiteit gaat het vooral over het Torque Vectoring Differential en het VDIM-systeem dat je zelf de sliphoek van de wagen laat bepalen. Settings die je vrij snel op 'braaf' zet, want de GS F is een handvol om te pivoteren door de bochten.

Al zeker omdat de achteras weinig moeite doet om je te besparen van wheelspin. Vermakelijk, dat wel, maar eenmaal 4,9 meter aan het schuiven gaat hoop je toch op een strakker stuurgedrag. En daar laakt de powersedan van Lexus wat. Denk AMG van vorige generatie als je zijn rijgedrag moet omschrijven. Of dat slecht is?

Rekenfout

Een Japanse AMG dus. Met een even duur prijskaartje? Wel... het lijkt of Lexus heeft een rekenfoutje gemaakt met het transporteren van de GS F naar onze contreien. Want ze vragen 103.650 euro. Eén van de 7 andere kleuren dan wit aanvinken? Gratis. Navigatie? Gratis. Die heerlijke stoeltjes in welke kleur leder je ook maar wil? Jep, gratis. Waardoor de GS F qua prijs stevig onder concurrenten uit Europa duikt zoals de BMW M5.

Of je dan nergens geld op stuk kan slaan? Jawel. 550 euro voor wat extra carbon binnen en buiten en een wat exuberant ogende 1.250 euro voor glazen schuifdak bovenop. Van het klein niet over het gehele dak doorlopende type, dus laat dat maar bij Lexus liggen.

Conclusie

Nee, niet de beste sportsedan die we ooit hebben gereden. Maar wel de beste sedan die we ooit bij Lexus hebben gereden. Laat daar net het belangrijk punt van de GS F zitten; Lexus heeft een ziel. En als dit nog maar het begin is van wat we de komende jaren zullen voorgeschoteld krijgen, dan gaan we gouden tijden tegemoet. Dank daarvoor, Akio Toyoda.