Wrijft in uw handjes, Alfisten, want Alfa Romeo heeft zijn Giulia alweer verbeterd. De sportsedan krijgt zo een nog scherpere look aangemeten, terwijl de technologie vooral binnenin een paar sprongen maakt. Zijn die sprongen groot genoeg om je uit je BMW 3 Reeks te verleiden? Wij zochten het uit.
In 2015 brak een nieuw tijdperk aan voor Alfa Romeo, en dat tijdperk begon met deze Giulia. Die gooide niet alleen het complete design over een andere boeg, maar stuurde de aandrijving tot ieders jolijt terug naar waar ze hoorde: de achteras. Jolijt of niet; acht jaar na datum krijg je de indruk dat dat tijdperk er toch geen van de meest succesvolle soort geweest is. Zo zijn Giulie – laat staan Stevii – nu ook niet bepaald op elke hoek van de straat te vinden, terwijl Alfa Romeo vooral furore maakt met de compacte, voorwielaangedreven SUV die stiekem gewoon wél terug op een Fiat-basis staat: de Tonale…. Dus kiest de gemiddelde koper dan verkeerd?
Goede designs moeten rijpen
Op basis van de looks van deze Giulia zou je alvast gaan denken van wel. Zo herinneren we ons nog dat we bij zijn onthulling niet meteen overtuigd waren, maar de beste designs zijn nu eenmaal die designs die even moeten rijpen. Acht jaar rijptijd later zouden we deze Giulia namelijk zonder verpinken de knapste sedan op de markt durven noemen, en daar kunnen de giga- noch de Singleframe-grilles van BMW of Audi wat aan veranderen. Geef ons dus maar een Scudetto-pizzapunt centraal in de neus, geflankeerd door twee organisch gevormde koplampen die sinds de facelift zowaar het signatuur van de Alfa Romeo Sprint Zagato of – recenter – de Brera nieuw leven in blazen. En dat de rest in al die jaren nagenoeg ongewijzigd gebleven is, toont alleen maar aan hoe tijdloos elegant dit design wel niet is.
En jawel: dat geldt ook voor de cabine van deze Giulia. Die houdt namelijk al evenzeer vast aan zijn beproefde ontwerp, al melden we er graag bij dat een eerdere modeljaarupdate een aantal van de materialen voelbaar ver-premium-de. Deze laatste facelift werkt dat plaatje af met nieuwe technologie, waarvan het sluitstuk een 12,3 inch groot scherm is waar er voorheen twee analoge klokken zaten. Dat krijg je voortaan standaard mee in de Giulia, al kan de meer traditionele Alfist desgewenst wel nog een lay-out op het bestuurdersdisplay toveren die doet denken aan de klassieke tellers van weleer. Het infotainmentscherm houdt het dan weer op hetzelfde formaat als voorheen, en dat is anno 2023 eigenlijk zo klein dat de zoeksuggesties zelfs niet zichtbaar kunnen zijn wanneer je iets in je Google Maps aan het typen bent…
Alleskunners van dempers
Begrijp ons dus niet verkeerd: er zijn wel degelijk aspecten waaraan je ziet dat de Giulia al een aantal jaartjes op de teller heeft. Eén – niet onbelangrijk – aspect is bijvoorbeeld de aandrijflijn, want daar biedt Alfa Romeo tegenwoordig de keuze uit slechts drie motorisaties. Instappen doe je met een 2.2-liter dieselmotor die 160 pk naar de achterwielen stuurt, en datzelfde blok kan je ook krijgen met 210 pk en vierwielaandrijving. Wij kregen echter de 2.0-liter viercilinder turbobenzine mee, die voortaan uitsluitend verkrijgbaar is als vierwielaangedreven ‘Q4’. Ook de 200 pk sterke variant laat het afweten, zodat elke benzine-Giulia – de Quadrifoglio terzijde – nu 280 pk en 400 Nm koppel naar een achttraps automaat stuurt. En als je nu denkt dat het hier dan om mild-, full- of plug-inhybrides gaat moeten we je teleurstellen: van elektrificatie is er nul komma nul sprake.
Nu gaan we iets controversieels zeggen: dat is maar goed ook. De Alfa Romeo Giulia was namelijk altijd al een subliem responsief apparaat en ook na deze facelift is er geen slome starter-alternator, overadaptieve remregenerator of godvergeten stuk stuurhulp dat daar verandering in komt brengen. Op een bochtige strook asfalt ben je gewoon één met deze Alfa dankzij zijn heerlijk gewichtige stuurgevoel en die alleskunners van dempers. Zo beschikte onze Competizione-variant over actieve ophanging die het koetswerk in de Dynamic-modus wat steviger in bedwang houdt, maar met een druk op de knop een comfort biedt zoals we dat eigenlijk maar zelden ervaren bij zo'n sportief sturende auto… Zo kan het dus ook.
Maar waarom geen break?
Hou bij het lezen van bovenstaande lofzang trouwens ook in het achterhoofd dat we niet eens met een bruut van een Quadrifoglio op pad waren, maar al die lol gewoon geboden werd door een exemplaar met een 2.0-liter benzinemotor. De 280 pk’s die dat blok produceerde bleken namelijk meer dan voldoende om je mee te amuseren, al is die motor niet helemaal zonder gebreken. Zo levert hij zijn vermogen mooi lineair tot hij de 5.500 toeren per minuut bereikt, waar de rode zone al begint alsof het een dieselmotor was… En over diesels gesproken: bij lage toeren zou je door zijn gebrom zweren dat je Giulia een zelfontbrander onder de kap had.
Geloof ons echter maar wanneer we zeggen dat je dat er gewoon bij neemt, vooral wanneer je merkt hoe gemakkelijk zo’n Giulia in je leven past. We hadden het bijvoorbeeld al over het dubbelleven van die ophanging, maar ook qua ruimte valt er eigenlijk weinig te klagen. Zo krijg je er met gemak vier volwassenen in, al wordt het bij een vijfde wel even duwen omdat de middentunnel achteraan zo hoog is. De koffer is dan weer niet de allergrootste, maar met 480 liter is hij precies even ruim als die van een BMW 3 Reeks sedan. Het enige dat we Alfa Romeo nooit ofte nimmer zullen vergeven is dat ze geen breakversie van deze Giulia gemaakt hebben, want dan hadden we de centen die we niet hadden al helemaal richting Arese gepind.
50 euro goedkoper dan BMW
Stiekem moet je namelijk best wel wat centen over hebben voor een Giulia. Zo kost de goedkoopste alvast 45.750 euro, en dan moet je het ook nog eens stellen met een dieselmotor in je sportsedan. Voor eentje met een benzinemotor zoals de onze betaal je dan weer 53.250 euro, maar zoals gezegd gaat het dan natuurlijk wel meteen om een exemplaar met 280 pk en vierwielaandrijving. De basisprijzen liggen met andere woorden best hoog, maar een korte escapade in de BMW-configurator leert ons dat je voor een gelijkaardig gemotoriseerde 3 Reeks allesbehalve minder betaalt. Zo kost een 330i xDrive je – toevallig of niet – precies 50 euro meer, en die doet het met 35 pk’s minder.
Bovendien wordt je Giulia standaard ook niet verkeerd uitgerust met bijvoorbeeld een achteruitrijcamera en adaptieve cruise control, en laat dat nu net twee zaken zijn die je op je BMW niet gratis meekrijgt. Verder is de basisuitrusting van beide modellen echter gelijkaardig, dus aan jou de keuze of je voor dat geld liever Duits dan wel Italiaans rijdt… En voor je het eeuwenoude betrouwbaarheidsargument aanhaalt, denk even na: hoeveel meer horrorverhalen heb jij in zijn acht bouwjaren al gehoord over een Alfa Romeo Giulia dan over een BMW 3 Reeks, Audi A4 of Mercedes C-Klasse?
Conclusie
Alfa Romeo heeft zijn Giulia nog maar eens verbeterd, en we zijn er nu zeker van dat dit voor de laatste keer gebeurd is. Wat ons betreft valt er namelijk maar weinig meer aan het model te verbeteren, tenzij ze misschien toch nog een breakversie of wat goedkopere motoren zouden toevoegen. Laat die motoren dan liefst lekker traditioneel zijn, want o wee de persoon die het aandurft om de sublieme rijervaring van dit apparaat te verprutsen. Moederhuis Stellantis draagt dus maar beter zorg voor dit soort Italiaans erfgoed, als het ooit de centen van ondergetekende wil ontvangen zodra die er genoeg van verzameld heeft om een Alfa Romeo Giulia op zijn naam te zetten.
Specificaties
Vermogen | 280 pk |
---|---|
Overbrenging | 8-trapsautomaat |
Aandrijving | vierwiel |
Gewicht | 1 620 kg |
Topsnelheid | 240 km/u |
Prijs basismodel | € 53 250 |
0 tot 100 km/u | 5.20 sec |
Gemiddeld testverbruik | 8.70L/100km |
Min. kofferinhoud | 280 L |
CO2-uitstoot | 173 g/km |
Rijtaks | 0 |
Reacties
door Kurt Alen
door Marc Van Oost
door FLP
door this
door FLP
door Mathieu
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen