Het is 2008 en je wil wat. Sterker nog: wat je wil is een Bentley en dan nog het liefste zo’n knappe Continental GT met 6.0-liter W12 — want ja, je bent een voetballer. Je bent echter een voetballer met een grote hond en ook die moet gewoon mee achterin de Bentley.

Het is officieel: je kan geen W12-motor meer krijgen bij Bentley. Eerder deze zomer kondigde het merk namelijk aan zijn allerlaatste twaalfcilinder geproduceerd te hebben.

In de vroege jaren 2000 deed de Volkswagen-groep eens zot — zoals het destijds nog wel vaker durfde doen. Toen versmolten zijn ingenieurs namelijk twee van hun VR6-motoren om ’s werelds eerste in massa geproduceerde W12 te bekomen. Aanvankelijk kwam dat blok in een Audi A8 te liggen maar langzaam maar zeker werd de W12 synoniem met de topmodellen van Bentley.

Sinds Bentley zijn Mulsanne de laan uit stuurde, heeft het maar één luxesedan meer in de catalogus: de Flying Spur.

De Bentley Continental GT is al ruim 20 jaar een icoon in autoland. Als tweedeurs luxesloep heeft hij zich zowat ontpopt tot dé grand tourer bij uitstek en dat is een reputatie die hij inmiddels al drie generaties lang weet vol te houden. Die derde generatie draait inmiddels al mee sinds 2018 dus het wordt stilaan tijd voor vernieuwing.

Het is officieel over en uit voor de W12 bij Bentley. Met de Batur Convertible namen de Britten net nog afscheid van hun krachtigste motorblok maar niet getreurd, want de vervanger staat al klaar. Die krijgt dan wel geen 12 cilinders meer noch liggen die in een iconische W-vorm, maar de nieuwe aandrijflijn krijgt er wel iets anders bij: plug-inhybride ondersteuning.

Eerder deze week ging bij Bentley het doek van de Batur Convertible en die vertegenwoordigde stiekem meer dan gewoon een open versie van de peperdure Batur. Zo gaven de Britten meteen ook te kennen dat elk van de 16 geproduceerde cabrio’s één van de laatste Bentleys ooit met de W12-motor zou zijn.

Een kleine twee jaar geleden deed Bentley nog eens gek, en dat mag je stiekem best letterlijk nemen. Toen onthulde het namelijk een voorsmaakje van hoe zijn eerste elektrische auto eruit zou gaan zien, al deden de Britten dat wel met hun krachtigste verbrandingsmotor ooit onder de kap. Die Batur gingen ze nadien ook gewoon verkopen, zij het in een oplage van slechts 18 stuks voor de prijs van een kleine 2 miljoen euro elk.