De Mini Cooper S Clubman moet zowat de vreemdste eend in het segment van de Hot Hatches zijn. Enerzijds is het eigenlijk een stationwagen met die koffer achteraan, anderzijds blijft het toch een klein karretje - in hoeverre de naam Mini nog staat voor kleine wagens. Centraal staat echter nog altijd het woord fun. En op dat vlak stelt een Cooper S nooit teleur.

Engelse X-factor

Het is gek dat na kort na elkaar rijden met de nieuwe Ford Fiesta ST, Renault Clio R.S., Seat Ibiza Cupra en de Mini Cooper S die laatste de prijs weg kaapt als grootste fun car. Hij is de oudste van de klas, heeft het minste pk (NVDR: het Vlaamse model met gereduceerd vermogen levert 163 pk i.p.v. 184 pk) en in "Clubman" uitvoering is het eigenlijk een lelijke verschijning. Toch bezitten Mini's - en dan met name de Cooper S versies - een bepaald X-factor. Enerzijds toe te schrijven aan de mythe, anderzijds toe te schrijven aan de Sport Knop.

Beste 135 euro in je leven

Die Sport Knop kost je 135 euro maar geeft je oneindig veel plezier in de plaats terug. Buiten het strakker maken van de gasrespons en sturing zorgt het er ook voor dat de uitlaat knettert en ploft dat het een lieve lust is. Iets waar menig ander merk die Hot Hatches aanbiedt nog iets van kan leren (we kijken naar jou Renault). Met de Cooper S is het dan ook wachten op een zone 50 om knetterend door de stadskern te rijden. Redelijk kinderachtig maar Fun, en daar draait het tenslotte toch allemaal om bij Mini?

Schuivende voortrein

Het gezegde "hard als een Mini" maakt ook in deze Cooper S uitvoering zijn naam weer waar. Een ophanging waar je best als rugpatiënt mijlen ver van af blijft hobbelt en stuitert op onze biljarttafel gladde Belgische wegen. Anderzijds is het stuurgevoel abnormaal direct. Daar kan zelfs de nieuwe Clio R.S. niet aan tippen. Spijtige zaak is wel dat de voortrein last heeft om de 163 pk - we reden hem in de gereduceerde versie - op de voorwielen neer te zetten. Begeef je je op een baan met betonplaten, dan blijf je best uit de eerst drie versnellingen weg tijdens volgas accelereren. Of je bent fan van het tractiecontrolelampje natuurlijk.

Op smalle asfaltwegen ontpopt de Clubman zich trouwens wel als echt scheurijzer. Mede door de tien cm langere wielbasis - tegenover een reguliere Mini - voelt hij zelfs iets baanvaster aan. De 60 kg die je extra meesleurt door de drie extra deuren (twee achteraan en ééntje aan de rechterkant van de wagen) voel je ook amper. Wat je wel voelt is de kordaat sturende versnellingsbak. Door het strak schakelen nodigt hij uit om toch net één versnelling lager te gaan voor de aankomende bocht, wat uiteraard resulteert in enkele luide knallen in de uitlaat. Versnellingsbak en uitlaat, het lijken wel de beste vriendjes in de Cooper S.

8,4 liter per 100 km

Met al dat geknetter verbruik je gemiddeld zo'n 8,4 liter met de 1.6 grote viercilinder met turbo. Een stuk meer dan de opgegeven 6,4 liter, maar we hebben ons dan ook alles behalve gedragen in de kleine rekel. 8,4 liter is zelfs nog relatief bescheiden in vergelijking met de fun die we gehad hebben. Al hebben we de laatste 100 km alles uit de kast gehaald om het gemiddelde naar beneden te halen. Met succes, want eerst sprak de boordcomputer nog over een gemiddelde van 9,5 liter per 100 km.

Uptown boy

Al het plezier heeft wel een prijs. Ons testmodel klokte af op 35.510 euro. Een waanzinnige prijs voor een stationwagen ter grote van een schoen. Trekken we de vergelijking door, dan heb je voor dat geld een BMW 328i touring, een volwaardige stationwagen met 245 pk. Toegegeven, prijzen voor de Mini Cooper S Clubman beginnen bij 26.850. Maar dat is nog altijd een pak geld in vergelijking met de concurrentie. Een Clio R.S. - hij blijft de maatstaf in zijn segment - heb je bijvoorbeeld voor 25.150 euro. Dan spreken we trouwens over een Clio met ongeveer alle opties denkbaar. De Mini doet het dan met 16" velgen en stoffen bekleding.

Conclusie

De Cooper S is leuk speelgoed en dat weten ze bij Mini. De prijs is er dan ook naar. Het Clubman model biedt - buiten een meerprijs van 1800 euro op de gewone Mini - trouwens weinig toegevoegde waarde. Wil je ruimte in een wagen, dan moet je niet kiezen voor een merk met “Mini” in de naam. Dat is ongeveer ook de consensus uit deze test met de Clubman. Er is maar één echte Mini, spijtig dat alle andere modellen van het merk ook zo verdomd goed rijden.