Ik geef het toe: ik heb een traantje gelaten vorige week. Voor het eerst mocht ik namelijk met een Ferrari rijden en daar droomde ik al van sinds ik als kind het achterruitje van papa’s miniatuur-F40 brak met mijn eindeloze gespeel — nog eens sorry hé. Decennia later zit je dan plots achter het stuur van een échte Ferrari… Dus lost dat de verwachtingen een beetje in?
Vraag je ’t aan een scepticus, dan zijn auto’s niet meer zo speciaal als ze ooit zijn geweest. Geef ze trouwens maar eens ongelijk want halen al die verplichte veiligheidssnufjes je gevoel van voldoening niet onderuit, dan geldt elektrificatie nog steeds als de grote gelijkmaker. Zo lijkt het tegenwoordig wel kinderspel geworden om enorme vermogens uit verder doordeweekse EV’s te persen, waardoor de gemiddelde Tesla met gemak sommige supercars achter zich laat. Je kan je dus wel eens afvragen: wat maakt zo’n supercar dan nog speciaal?
Meer dan een klinkende naam?
Stiekem dwaalde die vraag ook steeds meer door mijn hoofd, hoewel ik als junior van de Autofans-redactie wel eens gewezen word op mijn honger naar de meer sensationele auto’s. Zo word ik enerzijds enthousiaster van een oude Lancia Thesis of een Peugeot 1007 dan een rationele mens zou moeten worden, maar anderzijds blijft er toch een bepaalde magie verbonden aan klinkende namen als ‘Porsche’, ‘Lamborghini’ of natuurlijk ‘Ferrari’. Alleen: bij die namen blijft het dan ook. Het kan aan Ferrari’s nogal eigenzinnige naamgeving liggen maar zelfs al heb je het artikel over de onthulling van de 296 GTS destijds geschreven, twee jaar later betrap je jezelf er wel eens op dat je het verschil niet meer weet met een F8 of een SF90.
Wanneer we dus uitgenodigd werden om een reportage te gaan maken over Ferrari’s Approved-programma in thuishaven Maranello, was de status rond de naam ‘Ferrari’ stiekem de reden waarom ik me kandidaat stelde. Als mensen namelijk horen dat je autojournalist bent, krijg je wel eens de vraag “heb je al eens met een Ferrari gereden?” en voortaan zou ik daar toch maar mooi “ja hoor” op kunnen antwoorden. De auto’s zelf leken bijna bijzaak maar hier zijn ze toch even, voor de goede orde: Ferrari had zijn Fiorano-circuit geboekt voor de 296 GTB (even opzoeken waar die cijfer-lettercombinatie voor staat) en de SF90 Stradale (een plug-inhybride met drie elektromotoren) terwijl ik de Roma (da’s de instap-Ferrari, niet?) twee uur lang zou testen op de openbare weg.
Elektronisch brein + menselijk brein
Daar stond ik dus een weekje later, temidden de natste periode die ze in Noord-Italië in jaren hadden gekend. Ik voelde de spreekwoordelijke bui dus al hangen: Ferrari zou te bang zijn om ons met zijn peperdure, beresterke auto’s te laten spelen in de regen… Maar niets daarvan. Na de briefing van een testpiloot met een charmant, Italiaans accent duwden ze mij namelijk in een SF90 terwijl een fotograaf voor me uit de koffer van een Fiat Tipo SW ging hangen — Italiaanser wordt het al niet. Gelukkig voor die man verliep dat fotorondje best traag en zo reed de plug-inhybride supercar gewoon de hele tijd... zuiver elektrisch.
Daarna trokken ze mij echter een helm over de kop en kwam die charmante Italiaan in de passagiersstoel zitten, want het echte werk kon beginnen. Die zwierde de SF90 in zijn kwalificatiemodus waardoor er achter mij een 4.0-liter V8 de drie elektromotoren kwam vergezellen. Samen schoppen ze het dan tot maar liefst 1.000 pk, wat de SF90 bij z’n lancering tot krachtigste Ferrari ooit kroonde… En toch raak je, zelfs op een nat circuit, je schrik voor al dat vermogen al snel kwijt. De SF90 is zo’n competent wapen van een auto dat zijn elektronische brein schijnbaar perfect de beperkingen van jouw menselijke brein gaat goedmaken, en het eindresultaat doet je tientallen keren competenter lijken dan je in werkelijkheid bent. Je waant je bijna in een videospelletje, maar dan met het motorgeluid vlak achter je trommelvliezen.
830 bééstige pk’s
Dan moest het beste geluid echter nog komen, want na een rondje of acht was het de beurt aan de 296 GTB. Die is op het eerste gezicht minder ontzagwekkend dan zo’n SF90 want hoewel ook een plug-inhybride, doet die het niet met een 4.0 V8 maar met een 3.0-liter V6. Bovendien heeft de 296 GTB ook maar één elektromotor en het resultaat is dus 830 pk, ten opzichte van de 1.000 pk van de SF90. Die laatste heeft echter wel vierwielaandrijving terwijl de 296 GTB het houdt op ouderwetse achterwielaandrijving… Voel je ‘m al komen?
Inderdaad: hybride of niet, de 296 GTB is een béést. Vanaf de eerste bocht voel je hoeveel lichter deze auto is ten opzichte van zijn duurdere, exclusievere broer want plots ga je even veel sturen met het gaspedaal als met het stuurwiel. Een beetje gas lossen in een bocht en de kont helpt je vlotter van richting veranderen; een beetje gas bij en de grenzen van die competentie die je jezelf daarnet nog voorhield, worden al snel bereikt. Tegelijk valt je mond open van verbazing over hoe goed een simpele V6 kan klinken, al heeft dat er vermoedelijk wat mee te maken dat deze V6 tot 9.000 toeren draait en er een klankbuis recht van de uitlaat naar de cabine loopt. Wat er ook van zij: die Italiaan naast me had gelukkig niet door dat het me flink wat moeite kostte om de tranen te bedwingen tegen de tijd dat ik de 296 GTB moest laten afkoelen, zo verbijsterend is dit ding.
Roze Roma-wolk
Voor het volgende deel zat er gelukkig geen Italiaan naast mij; dan kon ik gewoon aan de kant gaan staan als het me even te veel werd. Nu mocht ik namelijk met de Roma de openbare weg op en voor dit moment had ik eigenlijk nog het meeste schrik. Terwijl zo’n circuit mooi afgelijnd is, rijdt het op de openbare weg vol assertieve Italianen… Alleen: élk van die assertieve Italianen lijkt thuis een schrijn gewijd te hebben aan messias Enzo Ferrari en zijn V12-apostelen. Zo zei de marketingdirecteur van het merk voor aanvang dat Ferrari als een religie is daar in de buurt en de man heeft niet gelogen. Overal geven mensen je voorrang, steken ze duimpjes op of gaan ze zelfs voor je aan de kant staan als ze zien dat jij en je Ferrari sneller willen dan hen. Dat alleen al doet een mens beseffen met wat voor een icoon op wielen hij mag rondrijden.
En terecht, want de Ferrari Roma is een regelrecht meesterwerk van bescheiden elegantie. Zo zit er geen lijntje te veel op zijn koets en ook geen pk’tje te veel in zijn aandrijflijn. Met een niet-geëlektrificeerde 4.0-liter V8 en 620 paarden op de achterwielen is hij bloedsnel terwijl hij perfect responsief en voorspelbaar blijft in de bochten. Zijn levendigheid deed me tot mijn verbazing zelfs denken aan iets zo puur als een Mazda MX-5 maar dan met meer vermogen, meer motorgeluid, meer stijl en verrassend genoeg zelfs meer comfort over die schabouwelijke Italiaanse wegen. Inmiddels was de roze wolk rond mezelf en mijn Ferrari Roma zo dens geworden, dat ik me geen completere auto ter wereld kon voorstellen… Ferrari-logo of niet.
Dus… Is een Ferrari nog iets speciaals?
Daarna moest ik de sleutels afgeven en stuurden ze mij naar huis, waar ik inmiddels al een dikke week probeer om die roze wolk van me af te schudden… Alleen: dat lukt me niet. Ferrari heeft mij eraan herinnerd wat auto’s met een mens kunnen doen. Auto’s, zelfs moderne auto’s met hybride aandrijflijnen, kunnen emoties losmaken bij jou en zelfs bij de mensen die je zien passeren met je kinderlijke glimlach en je tranen van geluk. Dus ja, ook ik maak voortaan plaats thuis voor een schrijn gewijd aan de religie van Ferrari… Nu alleen nog de namen van hun modellen vanbuiten leren.
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen