Dankzij de grootschalige uitbreidingsstrategie in München zitten we op een moeilijk kruispunt. Want de 225i Active Tourer heeft het DNA van een MINI, meer binnenruimte en pakt daarnaast nog eens uit met 230 pk. Wordt de beste MINI daarmee een BMW? We gooiden hem samen met een Cooper S 5-deurs in de ring en zochten het uit.
De MINI, een heerlijk scheurijzer. Maar ook wat geplaagd door enkele praktische tekortkomingen. Zo zit je net niet met je achterste op de grond, heb je relatief weinig binnenruimte en kunnen je kiezen maar beter vast zitten met het oog op de harde ophanging. Allemaal goed en wel als je twintig bent, maar éénmaal je aan de toekomst van je leven begint (lees: huis, kind, hond en boom), wordt die kleine kar meestal herschikt naar de tweede wagen van het gezin. Maar plots... is daar de BMW 2 Reeks Active Tourer. Een MPV van BMW die het moet opnemen tegen de Mercedes B-Klasse en uitpakt met een BMWiaanse primeur: voorwielaandrijving.
Klinkt teleurstellend voor een BMW, maar het chassis komt van bij MINI, wat meteen ook die voorwielaandrijving verklaart. Inderdaad, eigenlijk is de 2 AT een meer praktische Brit met meer beenruimte, een betere afwerking, een zachtere ophanging en een kindvriendelijker imago. Voel je je toch nog twintig? Dan steekt BMW ook nog eens een 230 pk sterke viercilinder in het vooronder als je een vinkje zet achter de 25i-motorisatie. Waarom zou je dus nog voor een MINI gaan?
Strijd der praktische snellerd
Een cijfer dat je bij MINI niet terugvindt. Al zijn we niet helemaal eerlijk. Want op het autosalon van Brussel begin dit jaar stelde het merk de John Cooper Works (JCW) voor. Een serieuze Hot Hatch met 231 pk. Inderdaad, 1 paard meer onder de kap dan de sterkte 2 Reeks Active Tourer. Rangorde moet er natuurlijk blijven bestaan. Echter is de nieuwste MINI JCW er - voorlopig - enkel als driedeurs hatchback. In die zin valt 'ie dus af in de strijd der praktische snellerd. Wat het sterkste gerief is in MINI 5-deursland? De Cooper S. Die is 192 pk sterk en puurt zijn kracht uit hetzelfde blok als dat van de Active Tourer (en bij uitbreiding uit dat van de JCW). Een ideale kandidaat om de MINI-eer te verdedigen tegenover de 225i Active Tourer.
Visueel kunnen beide modellen trouwens niet verder uit elkaar liggen. Het topmodel van MINI schreeuwt namelijk dat je net veel geld hebt neergelegd voor leuk speelgoed. Een felle carrosseriekleur met - in ons geval - witte striping, overdreven luchtsleuven vooraan, een spoiler achterop en twee centraal geplaatste einddempers. Zelfs een luchthapper op de motorkap ontbreekt niet. Al is die tegenwoordig zo fake als de gemiddelde blonde bimbo in LA. Niet toevallig het doelpubliek.
Niets van dat bij de BMW. Moesten de twee op de hoeken geplaatste uitlaatjes niet aanwezig zijn, je zou denken dat je met een Kia te maken hebt. Zonder iets van M Sport-opsmuk komt de 2 AT namelijk nogal grijzig over, ook al was de onze getooid in Mediterranblau. Hoewel een M Sport-pakket 3.000 euro kost, is het elke cent dubbel en dik waard. Als je het dan toch doet, doe het dan meteen goed.
Even winkelen
Natuurlijk kan je over smaken en kleuren niet discussiëren, want sommige klanten houden misschien van dat slaapverwekkend design. Waar we wel voluit objectief over kunnen zijn? De binnenruimte. En daar steekt de BMW letterlijk met kop en schouder bovenuit.
Enkele cijfers? Laten we beginnen met het meest warenhuisvriendelijk cijfer: de kofferruimte. In een MINI 5-deurs kan je 278 liter stouwen, dat is ruwweg wat je kwijt geraakt in een Volkswagen Polo. Niet echt iets om over naar huis te schrijven dus. De 2 Active Tourer, die slikt zonder morren 468 liter. Bijna honderd liter meer dan in een vijfdeurs Golf GTI. Met de achterbank neer stijgt het cijfer van de 5-deurs Cooper S naar 941 liter en dat van de BMW naar 1.510 liter. Toegegeven, het is niet geheel onverwacht dat de MPV een wedstrijdje winkelen wint van een vijfdeurs hatchback. Maar elke wagen heeft het recht om te stoefen met zijn sterktes in deze tweekamp.
Ook op vlak van wielbasis, hoofdruimte en elleboogruimte is de BMW dan ook heer en meester. Verkijk je echter niet op de beenruimte voor de tweede zitrij. Want de middentunnel loopt door naar achteren (voor de optionele vierwielaandrijving) waardoor je niet echt kan spreken van een volwaardige vijfzitter. Eerder een 4 + 1. Al ben je bij MINI niet beter af. Daar trekken ze gewoon de middenconsole door tot achter. Om duidelijk te maken dat je het niet eens moet proberen.
Duitse Halbliters
Dat ze af en toe rare hersenkronkels hebben in München. Waar de vorige generatie Cooper S nog beroep deed op een 1.6-liter turbobenzine die samen ontwikkeld was met Peugeot en Citroën, doet de huidige generatie het met een stevige tweeliter. De reden daarachter heeft niets met een dikke middenvinger richting downsizing te maken, wel met BMW's strategie om cilinders van motoren steevast 500 cc groot te maken. Daardoor krijg je - nu en binnenkort - een 1.5-liter driecilinder, 2-liter viercilinder, 3-liter zes-in-lijn en 4-liter V8 bij BMW. Enfin, je begrijpt het plaatje wel. De driecilinder, die bleek iets te klein voor de nieuwe Cooper S (al planten ze hem wel in de BMW i8). Waardoor je dus nu beschikt over een Cooper S met viercilinder en 2-liter longinhoud. Simpel, toch?
Een torretje dat trouwens beschikt over een twin scroll-turbo, EfficientDynamics-technologie en een overboostfunctie. Dat laatste zorgt er voor dat de motor een stuk meer koppel produceert in shotjes van maar liefst 20 seconden. O ja, pittig detail: het is exact dezelfde krachtbron als in de 2 Reeks Active Tourer en als in de opkomende John Cooper Works. Het verschil zit hem in de cijfertjes. In de Cooper S is 'ie 192 pk en 280 Nm (300 Nm in overboost) sterk, in de Active Tourer beschik je over maar liefst 230 pk en 350 Nm.
Too much for an MPV
Het prestatieverschil is daarbij kleiner dan je zou denken. De Active Tourer heeft namelijk een kleine handicap - buiten zijn uiterlijk. Nu ja, klein... een meergewicht van 200 kilogram durven we al geen kleintje meer noemen. Op papier zorgt het er alvast voor dat de MPV maar één tiende sneller naar de honderd sprint met een tijd van 6,8 seconden. Niet slecht voor een familiehok, maar reken daar in de realiteit maar een stuk bij. Want de 225i AT kampt met een probleem dat we al voorzagen; tevéél pk op de voorwielen. Zeker op ons testexemplaar met winterbanden was het 'too much for an MPV'.
Vonden we het rijgedrag van de Active Tourer met 18d-dieselmotor nog opvallend scherp, dan lijkt de 2 AT niet zo gelukkig met 230 pk onder de kap. Zowel niet in een rechte lijn als op een bochtig parcours. Rechtdoor is de automaat te nerveus waardoor je meer dan je zou willen met wielspin vertrekt aan de verkeerslichten. Vloer je het pedaal op lage snelheden, dan word je getrakteerd op een nukkig stuurgedrag (lees: koppelstuur). Bij het betere bochtenwerk heeft de carrosserie dan weer de neiging om te dansen waardoor je constant met een balans zit die niet in evenwicht is. Koppel dat aan een ietwat vaag stuurgevoel en je rechtervoet heeft al snel de neiging om het gaspedaal iets minder diep in te drukken.
Wil je dus per se een 225i Active Tourer, dan ben jij eigenlijk verplicht om de xDrive-vierwielaandrijving aan te vinken. Gaat het je gewoon om een benzineversie, dan zouden we eerder voor de 18i gaan. Realistisch? Hou het gewoon op de 18d, want dat is eigenlijk de ideale reisgezel voor de Active Tourer. Meer is niet altijd beter.
Imagobooster
De MINI, die staat dan weer te popelen om z'n 192 paarden uit te laten. Onderhuids deelt 'ie misschien een hoop onderdelen met de 2 AT, qua rijgedrag kunnen ze niet verder uit elkaar liggen. Alert, scherp en als een bezeten Britse Bulldog laat de vijfdeurs met centrale uitlaat zich over de baan sturen. Dat er daardoor best wel wat koppelstuur aanwezig is, mag de pret niet drukken. Want de ophanging is straf genoeg om je voldoende vertrouwen te geven. De handbak, die beschikt voortaan over rev matching (een toefje gas bij het terugschakelen) waardoor je de pook vliegensvlug enkele cijfertjes lager kan droppen bij het aanrijden van een bocht. Een kunstje dat beloont wordt met enkele plofjes in de uitlaat.
De Britten (onder waakzaam oog van de Duitsers) slagen er meer dan ooit in om middelmatige chauffeurs te laten lijken als professionele rijders. Staat natuurlijk goed voor je imago. Al betekent dat niet dat volwaardige Nürburgringers op hun honger blijven zitten. Een gemak om mee te rijden zo'n Cooper S, maar een uitdaging om hem te meesteren. Een schepje meer pk's? Doe ze er maar gerust bij MINI.
Vol opties of met kale kruin?
Wat zo'n stelletje BMW en MINI kost? Een gezamenlijke 90.000 euro. Nu ja, onze vol met opties gedouwde perswagens natuurlijk. Prijzen voor de 225i Active Tourer beginnen bij 37.100 euro. Een Cooper S 5-deurs heb je vanaf 26.190 euro. Dik 10.000 euro verschil. Onze modellen tikten af op (hou je vast) 52.455 euro voor de 2AT en 38.825 euro voor de MINI. Waarbij het kleintje uitgerust was met een navigatiesysteem, LED mist- & koplampen, een head-up display, de nodige John Cooper Works opsmuk, elektronisch schokdempercontrole en een Harman-Kardon audiosysteem.
In se heb je dus een zo goed als full option vijfdeurs MINI Cooper S voor de prijs van een kale BMW 225i Active Tourer. Die laatste mag dan misschien wat meer binnenruimte hebben, met zo'n prijsverschil nemen we er maar al te graag de harde ophanging van de Brit bij.
Conclusie
De beste MINI... is nog een steeds een MINI, dat maakt deze tweekamp meer dan duidelijk. Want met de Cooper S hebben ze bij MINI iets te bewijzen, zelfs al heeft 'ie wat deuren extra. Bij BMW was het eerder een gevalletje 'omdat we het motorblok toch hebben liggen'. Je merkt namelijk duidelijk dat 230 pk téveel is voor een voorwielaangedreven BMW. Dat maakt de Active Tourer geen slechte wagen, verre van. Blijf echter maar weg van die 25i-motorisatie. De Cooper S vijfdeurs? Die is net zoals de rest van zijn familie een prettige gocart met veel show en best wel wat go, maar dan weer net iets praktischer.
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen