Met de vernieuwde Countryman en Paceman kregen we de kans om een vierhonderdtal kilometers te vreten in het prachtige Zweden. Een manuele Cooper S en John Cooper Works kwamen nog nooit zo goed tot hun recht.
Het is een facelift van subtiele aard. Toch houdt dat Mini niet tegen om groots uit te pakken met de Countryman en Paceman. Ter verduidelijking sommen we de updates kort op en voorzien we ze van onze ongezouten Autofansmening.
Wij zijn de (country)mannen!
Ruim vier jaar is hij op de markt, de Countryman. Goed voor meer dan 350.000 verkochte exemplaren. Hoog tijd om hem wat nieuwe liefde te geven, zij het niet te veel. Voordeel van deze zeer subtiele facelift is dan weer dat die 350.000 verkochte oude exemplaren er niet plotsklaps verouderd uitzien. Dus nee, eigenaar van de huidige Countryman, je hoeft niet meteen naar de dealer te rennen met je portefeuille. Ook de Paceman mocht meegenieten van de vernieuwingen, logisch ook als het coupé-broertje van de Countryman. Al mag je dat officieel niet zeggen, sssh...
Wat is er zichtbaar nieuw?
De uiterlijke kenmerken zijn op één vingernagel te tellen. Zo kreeg de grille een hexagonale restyling en voorziet Mini de koplampen van LED-dagrijlichten. Diegenen die alergisch zijn voor chromen accenten kunnen vanaf deze facelift de afwerking rond de voor- en achterlichten in het (glossy-)zwart krijgen. Iets wat vele Mini-eigenaars al jaren deden als personalisering. Om af te werken zijn er nieuwe velgen verkrijbaar die een speciaal freesproces ondergingen om gewicht - en benzine - te besparen. Blitse kleuren kunnen natuurlijk ook niet ontbreken. Wat dacht je van de stoere namen: Jungle Green, Midnight Grey en Starlight Blue? Tijdens de perstrip zelf zagen we nog een subtiel matblauw kleurtje. Die kleur was momenteel nog in zijn testfase (al vragen we ons af wat er getest moet worden aan een kleur). We hopen dat ook deze nog op de lijst komt te staan.
Wat is er onzichtbaar nieuw... maar wel interessant?
Mini heeft alle motorisaties - in één adem: de One, One D, Cooper, Cooper D, Cooper S, Cooper SD en JCW - lichtjes onderhanden genomen om het Euro6-label erop te mogen kleven. De Cooper S krijgt er prompt 7 pk bij en schopt het tot 190 pk in samenwerking met een maximaal koppel van 240 Nm. Het normverbruik is ook summier gezakt, al zal je daar weinig van merken. 6,8 l/100km of 6,9 l/100km... tjah.
Het motorenpalet blijft wel hetzelfde. Verwacht dus niet de nieuwe driecilinders en 2.0 benzine die je krijgt in de nieuwe Mini Hatch. De reden daarvoor is puur bouwtechnisch (lees: het platform). Fans van vierwielaandrijving kunnen dan weer wel juichen, want Mini levert hun All4 op alle motorisaties die boven de One staan. Het All4-systeem heeft ons al zeker kunnen overtuigen - zij het niet in deze rij-impressie, maar wel in een rit van enkele jaren terug. Daar loodste de All4 ons doorheen dikke lagen sneeuw alsof het maar wat aan het regenen was.
Tijdens onze rondrit hadden we de beschikking over een Countryman Cooper S en een Paceman John Cooper Works (JCW). Die eerste gedraagt zich opvallend speelser en laat zich wat baldadiger rijden. Ook het uitlaatgeluid in de Cooper s biedt je meer voldoening. De JCW is gewoonweg te serieus. Al blijft ook hij een losgeslagen Jackrussellterriër. Alle motoren zijn daarenboven verkrijgbaar met een automaat. Die kost je 2.000 euro, maar rijdt zeker zoet genoeg voor ons Belgisch fileverkeer.
Beide modellen hebben de geluidsdemping-kuur ondergaan maar helaas de lawaaitest niet doorstaan. Zo vind er toch best nog wat wind- en (vooral) bandenruis zijn weg naar het interieur. Op dat vlak weet de nieuwe Mini Hatch toch een stuk beter te overtuigen. Stiekem hoopten we op een kleine overhaul in het interieur naar analogie van de Hatch. De ‘Mannen kregen echter slechts een facelift dus veel kunnen we niet verwachten. Hier en daar is er een verandering in het gebruikte materiaal maar over het algemeen bestaat het interieur nog altijd uit hardplastic met een ronding op elke vierkante centimeter. Al zit het anno 2014 wel wat beter in elkaar. Van rammeltjes en kraakjes is er geen sprake. Althans niet met ongeveer 10.000 km op de teller.
Moeten er nog App’s zijn?
Volgens Mini kan je niet genoeg Apps hebben. De Mini Connected App kreeg er heel wat functionaliteit bij. Om daar gebruik van te kunnen maken tijdens de test rustte Mini alle testwagens uit met een mobiele hotspot en een iPhone 5 - Uiteraard mét de Connected App. Je kan facebook raadplegen en zelfs updaten (dat ging vroeger ook al) en vele streaming-radio services als TuneIn en Deezer activeren via de boordcomputer. Wie wil dat het allemaal nog wat mooi klinkt kan het Harman/Kardon audiosysteem aanschaffen. Normaal gezien krijgen we het daar niet warm van, maar hier leek het plaatje opvallend goed te kloppen. Klanken van alle toonaarden kwamen zuiver over.
Prijzen
De Countryman One kan de jouwe zijn vanaf 21.100 euro. De Paceman Cooper vanaf 23.000 euro. Versies met automaat reken je 2.000 euro bij en de All4-aandrijving tikt nog eens aan met 1.800 euro. De duurste en meest potente variant, de JCW, heb je ongeacht het model vanaf 36.990 euro. Wij stellen ons al tevreden met de Cooper S. Die kost 30.540 euro, inclusief All4 natuurlijk.
Conclusie
De Countryman en Paceman zijn even nieuw als je vriendin met een andere nagellak. Hoewel de leeftijd wat begint te tonen tegenover de vernieuwde Hatch blijven ze voor pakken plezier zorgen. Al blijft onze stelling staan: ga je het in de hogere regionen zoeken, laat de JCW dan links liggen. Neem de Cooper S en koop je met het overgebleven geld wat leuke opties.
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen