Een nieuw jaar, een nieuwe lichting aan oldtimers. In 2024 vieren er namelijk weer heel wat modellen hun dertigste verjaardag en als geschenk krijgen ze het recht om met een eigen O-plaat te pronken. Waar kan je die plaat dan zoal op gaan kleven? Hier vind je tien interessante klassiekers in wording.
Sinds dit jaar heeft de liefhebber weer iets om naar uit te kijken. Voorheen was er namelijk een overgangsregeling van kracht die de minimale leeftijd om in aanmerking te komen voor een O-plaat van 25 naar 30 jaar moest optrekken, waardoor het vroegst mogelijke inschrijvingsjaar vijf jaar lang op 1992 bleef hangen. Daar is nu een einde aan gekomen, dus we kunnen elk jaar opnieuw rekenen naar een nieuwe lichting aan oldtimers… En ook deze keer zitten daar interessante modelletjes tussen.
Opel Tigra
Neem nu bijvoorbeeld de Opel Tigra en maak ons gerust wijs dat je die zijn dertigjarige leeftijd zou nageven. Vergis je echter niet: dit zou wel eens een waardig klassiekertje kunnen worden. De Tigra doet namelijk terugdenken aan een tijd waarin fabrikanten hun B-segment hatchbacks niet omvormden tot SUV’tjes, maar wel tot coupés. Onderhuids rij je daardoor stiekem wel met een Corsa van de tweede generatie, maar met viercilinder benzineblokjes tot 106 pk en prijzen vanaf zo’n 2.000 euro kan je moeilijk klagen… Als je er eentje vindt, want exemplaren van de eerste bouwjaren zijn best zeldzaam geworden.
Audi RS2 Avant
Over zeldzaam gesproken: ga maar eens op zoek naar een Audi RS2 Avant. Ook die zag namelijk het levenslicht in 1994, wanneer Audi het platform en de carrosserie van zijn 80 in de competente handen van concerngenoot Porsche stak. Die pompte wel 315 pk uit de 2.2-liter vijfcilinder turbomotor en zoals het een potente Audi betaamt, kregen die pk’s de keuze uit alle vier de wielen. De productie bleef echter beperkt tot twee jaar, waarbinnen er oorspronkelijk 2.200 gepland maar uiteindelijk 2.891 RS2 Avants effectief gebouwd werden. Dat maakt de krachtpatser best zeldzaam en zijn prijskaartje is er ook naar: voor minder dan 60.000 euro krijg je hem niet mee.
Audi A4
Die beperkte productie van de RS2 Avant is geen complete verrassing, want in zijn lanceringsjaar stond zijn opvolger eigenlijk al klaar. Na de Audi 80 kwam namelijk de allereerste A4 op de markt en ook dat gebeurde gewoon in 1994. De A4 pakte uit met moderne benzine- en dieselmotoren en om je al helemaal te doen beseffen hoe oud je wel niet bent, ziet hij er dankzij een tijdloos design ook absoluut geen 30 jaar uit. Verwar dus je omgeving en kleef er gewoon een O-plaat op vanaf zo’n 2.000 euro, al moet je wel geluk hebben om er eentje van het eerste bouwjaar te vinden aangezien de productie pas in oktober op gang kwam.
Fiat Cinquecento Sporting
Geef je die 2.000 euro daarentegen liever aan iets waar je elke dag plezier aan kan beleven? Zoek dan niet verder dan de Fiat Cinquecento Sporting, de auto die waarschijnlijk de beste balans tussen poen en plezier weet te bieden. Zo werd de Cinquecento zelf stiekem al gelanceerd in 1991 maar op deze sportieve variant bleef het wachten tot 1994. Die was het wachten dan wel waard, want Fiat had alles van de looks tot de ophanging en de versnellingsbak herzien. Dat geldt ook voor zijn 1.1-litermotortje, dat een strepentrekkende… 54 pk wist op te hoesten. Dat was echter net voldoende om je te amuseren met dit 700 kilogram lichte autootje.
Range Rover P38
Nu goed, de kans is groot dat je iets meer luxe van je oldtimer verwacht en ook dan is 1994 er om je op je wenken te bedienen. Toen werd namelijk de tweede generatie van de Range Rover gelanceerd onder de fabrieksnaam ‘P38’. Die pakte uit met meer luxe dan voorheen dankzij luchtophanging en allerhande elektrisch bediende snufjes binnenin, al moeten we toegeven dat dit stuk voor stuk zaken zijn die kapot kunnen — en zullen — gaan. Dat geldt echter niet voor de motoren, waar je de keuze kreeg uit een 2.5-liter dieselmotor van BMW of een V8 van 4.0 of 4.6 liter groot. Knappe exemplaren vind je tegenwoordig vanaf zo’n 6.000 euro.
Citroën Evasion/Peugeot 806/…
Zoveel hoef je echter niet te betalen voor een beetje ruimte. In 1994 lanceerde de toenmalige PSA-groep namelijk zijn gamma aan ‘Eurovans’, waarvoor ze in zee gingen met het FCA van bijvoorbeeld Fiat en Lancia — voorbode voor Stellantis, iemand? Het resultaat ging door het leven als Citroën Evasion, Peugeot 806, Fiat Ulysse of Lancia Zeta en combineerde een gigantische binnenruimte met een scherp lijnenspel zoals je dat enkel in de 90’s kon gevonden hebben. Op motorisch vlak waren er vooral bescheiden benzine- en dieselmotoren maar met een beetje geluk tik je een 2.0-liter turboblok op de kop, en krijg je 147 pk’s onder je Eurovan.
BMW 7 Reeks (E38)
Dat kan echter beter… Véél beter, want in 1994 kon je ook een heuse Bond-car op je oprit parkeren. Hoewel Tomorrow Never Dies namelijk pas in 1997 uitgebracht werd, was de BMW 7 Reeks waar 007 in die film mee reed toen al een paar jaar op de markt. In zijn geval ging het om een 750iL met 5.4-liter V12, maar er waren ook meer dan genoeg exemplaren met V8-blokken en natuurlijk BMW’s iconische zes-in-lijn onder de kap. Je vindt ze vanaf zo’n 6.000 euro en wij vinden dat alvast geen geld voor een van de elegantste Siebeners ooit.
Toyota RAV4
Toch verdient zo’n BMW misschien net niet even hard de klassiekerstatus als deze Toyota. In 1994 kwam namelijk ook de allereerste RAV4 op de markt en of je ’t nu leuk vindt of niet: dat was één van de grondleggers van de SUV-hype. Dat is echter niet de enige reden waarom de Japanner een goede investering kan zijn, want een driedeurs exemplaar in een guitig kleurtje ziet er ook gewoon belachelijk karaktervol uit. Bovendien beschikte elke RAV4 van de eerste generatie over vierwielaandrijving en over een 2.0-liter benzinemotor met 129 pk. Kortom: een lekker bruikbare klassieker met een prijskaartje vanaf zo’n 3.000 euro.
Maserati Quattroporte
Je kan jezelf echter ook trakteren op een auto met een iets meer klinkende naam. Wat dacht je bijvoorbeeld van ‘Maserati Quattroporte’, en denk het zangerige accent en de handgebaren er maar zelf bij. De vierde generatie van de sportsedan werd namelijk gelanceerd in 1994 en kreeg aanvankelijk een 2.8-liter zescilindermotor — of op z’n Italiaans: ‘Seicilindri’ — met 280 pk. Later kwam er ook een ‘Ottocilindri’ met 3.2-liter V8 en tot 330 pk, maar die zal je nog niet onder je O-plaat kunnen parkeren aangezien hij pas in 1997 in productie ging. Hoe dan ook is de V6 meer dan snel genoeg, of toch voor een best kwetsbaar stuk techniek van pakweg 12.000 euro.
Renault Clio Williams
Eindigen doen we met een Renault Clio, maar niet zomaar een Clio. Zo kwam de eerste generatie van Renaults befaamde hatchback eigenlijk al in 1990 op de markt maar in 1994 voegden de Fransen misschien wel de meest begeerlijke versie aan het gamma toe: de Clio Williams. Die werd opgedragen aan het gelijknamige Formule 1-team en voegde de daad bij het woord dankzij een atmosferische 2.0-liter zestienkleppermotor met 147 pk. Daardoor haalde je Cliootje plots 215 km/u, wat er destijds de snelste van het gamma van maakte. De prijzen zijn er dan ook naar: je betaalt er tegenwoordig zo’n 30.000 euro voor.
Reacties
door Eric Kok
door Didier
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen