Het personenbusje is nog steeds de kompaan bij uitstek voor het grotere gezin, maar geldt dat ook wanneer je zijn aandrijflijn onder stroom zet? Wij deden de test met de Citroën Berlingo, sinds kort uitsluitend verkrijgbaar met een elektromotor in het vooronder en een ‘ë-’ voor de naam.
Begin dit jaar kwam het Stellantis-concern met onverwacht nieuws op de proppen. Eerst kondigde Citroën namelijk aan dat het zijn Berlingo en SpaceTourer enkel meer met elektrische aandrijflijnen zou verkopen, en iets later volgden gelijkaardige berichten uit de kampen van Peugeot en Opel. Daardoor zagen de grote gezinnen van deze wereld hun opties zienderogen slinken – of tenminste, indien ze niet bereid waren om aan de stekker te gaan – en zagen de Renault Kangoo en consorten hun klantenbestand waarschijnlijk flink groeien.
Een echte personenwagen
De Berlingo geldt namelijk als één van de pioniers onder de ludospaces, een relatief klein segment van gezinswagens met het front van een hatchback en de kont van een bestelwagen. Waar die modellen er destijds echter vaak een eenvoudige uitstraling op nahielden, is Citroën er door de jaren heen in geslaagd om zijn Berlingo best hip voor de dag te laten komen. Zo verbergt deze personenbus zijn hoekige vorm met tal van guitige accenten zoals opvallende dakrails, afgeronde hoeken langs de ramen en zowaar een setje typische airbumps op de flanken. Voorop prijkt natuurlijk Citroëns bekende snuit met meerdere lagen, die we ook op de andere personenwagens van de constructeur vinden.
Het interieur benadrukt al even hard dat het hier niet gewoon om een bestelwagen met wat extra stoeltjes gaat. Kijk maar naar dat dashboard, en maak ons wijs dat je niet instant vrolijk wordt van het excentriek bespikkelde plastic, die afgeronde knoppen op het stuur of dat strookje kunstleer aan de passagierskant. Als dat nog niet genoeg is, kan je stoelbekledingen bestellen in fellere kleuren dan je brein kan verwerken. Van de agressie die je tegenwoordig maar al te vaak in autodesign terugvindt is er hier dus allesbehalve sprake, en in de plaats daarvan lijkt Citroën er alles aan te doen om zelfs de kleinste leden van het gezin gelukkig te stemmen.
Schuw de snelweg
Is het dan zo’n gekke onderneming om een apparaat als dit onder stroom te zetten? In theorie niet, want alle ingrediënten waren gewoon aanwezig in het Stellantis-magazijn. Zo ontleent de ë-Berlingo – net als de Peugeot e-Rifter en Opel Combo-e Life – zijn elektromotor en zijn accupakket aan de Peugeot e-208 en de Opel Corsa-e. Dat geeft hem een vermogen van 136 pk en 260 Nm koppel op de voorwielen, en een batterijcapaciteit van 50 kWh. Die accu laat zich trouwens opladen tot snelheden van maximaal 100 kW aan een snellader, waarmee de batterij in principe binnen het halfuur terug voor 80% volgeladen moet zijn.
Met een totaalplaatje van 1.739 kilogram weegt deze flinke ludospace echter wel wat meer dan een 208’je, en dat komt het rijbereik natuurlijk niet ten goede. Zo tekenden wij een gemiddeld verbruik op van 22,7 kWh/100 km over een traject met zowel stedelijke wegen als autosnelwegen. Vooral die laatste vermijd je als ë-Berlingo-rijder liever, want aan snelheden van pakweg 110 tot 120 km/u zie je de actieradius smelten als een blok boter voor een elektrisch kacheltje. Zo konden wij bij zeer rustig rijgedrag maximaal 240 kilometer aan rijbereik op de teller laten verschijnen, maar zakte dat cijfer bij overwegend snelweggebruik al snel richting de 180 kilometer.
Meer ruimte dan je kan gebruiken
Dat zou ergens nog aanvaardbaar zijn indien het om een stadswagen ging, maar daar knelt in zekere zin het schoentje. Je hoeft namelijk nog maar een paar seconden in het interieur van deze knappe ë-Berlingo te zitten vooraleer het verlangen om ermee op reis te gaan in je hoofd opdoemt. Het interieur is bijvoorbeeld zo praktisch ingedeeld dat je meteen ruimte ziet voor een paar (al dan niet hypothetische) kinderen, hun bagage en hun drinkbekers, en zelfs genoeg handschoenkastjes vindt voor elke individuele handschoen van je favoriete paar. Bovendien schuilt er achter die enorme klep 775 liter aan kofferruimte, en kan de tweede zitrij platgelegd worden om een volledig vlakke laadvloer te vormen. Op de onnodig grote middentunnel voorin na – een erfenis van de tijd waarin er nog een versnellingsbak onder moest passen – biedt de ë-Berlingo ook nog eens een balzalen aan bewegingsruimte voor zijn inzittenden. Dit klinkt dus niet als het soort voertuig waarmee je uitsluitend rond de kerktoren wil cirkelen.
Dat neemt niet weg dat deze elektrische ludospace best wel zijn mannetje kan staan in een stedelijke omgeving. Zo is hij verrassend eenvoudig te parkeren dankzij een ongelofelijk zachte stuurbekrachtiging, weet je precies waar al zijn uithoeken zich bevinden aangezien zijn flanken kaarsrecht zijn en kan je in geval van nood nog terugvallen op de verkrijgbare parkeersensoren en 360°-camera. De elektrische aandrijflijn biedt bovendien nog eens een souplesse die je van geen enkele andere Berlingo had kunnen verwachten, en daar profiteer je niet alleen in de stad van maar ook op de snelweg of in de file. Dit is dus nog steeds hetzelfde manusje-van-alles, op één dingetje na dus: ermee op reis gaan.
Verloren talent?
De gemiddelde ludospace had doorgaans nog een talentje: betaalbaar zijn. Ze zijn zelfs zo scherp geprijsd dat het grootste deel van de goedkoopste zevenzitters op onze markt tot voor kort dergelijke personenbusjes waren. Daar is wel even verandering in gekomen sinds Stellantis de versies met verbrandingsmotoren uit het gamma geschrapt heeft, want daardoor kost de goedkoopste Berlingo – meteen een ë-Berlingo dus – tegenwoordig 36.550 euro. Begrijp ons niet verkeerd: dat is weinig geld voor een enorme EV, maar het verbleekt natuurlijk wanneer je weet dat je vroeger gemakkelijk 15.000 euro minder kwijt was voor een benzinevariant.
Voor die prijs krijg je trouwens een heel andere ë-Berlingo te zien, want de basisversie beschikt over een modaler neusje. De standaarduitrusting is ook niet bepaald rijkelijk, met wel meteen wat zaken zoals cruise control en airco maar bijvoorbeeld geen parkeersensoren en stalen velgjes met wieldoppen. Om in een échte Citroën te rijden – inclusief het guitige snuitje – moet je upgraden naar minstens de ‘Feel’-versie ter waarde van 38.650 euro, en daar zit dan wel zowat alles op wat je gezinnetje nodig heeft.
Conclusie
Citroën heeft een riskante stap gezet met zijn Berlingo door hem enkel nog maar met elektromotoren aan te bieden. De aantrekkingskracht, de ecologische voetafdruk en het comfort van het model zijn er dan wel op vooruit gegaan, maar de doelgroep is er aanzienlijk kleiner door geworden. Daardoor moet je de Berlingo namelijk links laten liggen indien je geregeld met je auto op reis wil, geen eigen oprit met laadpunt hebt of gewoon geen 38.000 euro voor een personenbusje over hebt. En vooral dat laatste zet vermoedelijk heel wat vroegere klanten buiten spel.
Specificaties
Vermogen | 136 pk |
---|---|
Overbrenging | Automaat (vaste verhouding) |
Aandrijving | voorwiel |
Gewicht | 1 739 kg |
Prijs basismodel | € 36 550 |
0 tot 100 km/u | 11.20 sec |
Min. kofferinhoud | 775 L |
Rijtaks | 0 |
Reacties
door ToMiKoN
Reactie toevoegen
Je moet ingelogd zijn om reactie te plaatsen.
Inloggen