De Britse constructeur Aston Martin heeft al een tijdje zijn hoop gezet op de DBX. De eerste SUV van Aston moet, net als bij andere constructeurs in het luxesegment zoals Bentley, heel wat geld in het laatje brengen en nieuwe klanten naar Gaydon lokken.

Aston Martin zwemt immers al enkele jaren in woelige wateren. Twee jaar geleden trok het bedrijf naar de beurs, maar daar kon het nog geen successen boeken. Vorig jaar was een verlieslatend jaar voor de Britse sportwagenconstructeur, en dit jaar strooide de coronacrisis flink roet in het eten.

De sportwagenconstructeur Aston Martin gaat al een tijdje door een turbulente periode. Na een bijzonder verlieslatend 2019 en een jaar 2020 dat getekend werd door de coronacrisis en een sterk terugvallende vraag naar sportwagens, hoopt het Britse merk zichzelf snel weer op de rails te zetten.

De saga rond Aston Martin lijkt geen einde te kennen. Na enkele magere jaren, waaronder een uiterst tegenvallend 2019, werd alle hoop gevestigd op de DBX. De eerste SUV van het Britse merk moest de verkoopcijfers weer aanzwengelen en zo Gaydon weer op het juiste spoor krijgen. Begin dit jaar gooide miljardair Lawrence Stroll nog een welgekomen reddingsboei uit. Tot de coronacrisis roet in het eten kwam gooien.

De nieuwe motor moet in 2022 in productie gaan, zo leert Autocar. Het debuut van de hybride aandrijflijn is dus gepland voor de Valhalla, waarna de motor stelselmatig de V8 biturbo van AMG-makelij moet vervangen. Die laatste wordt nu onder meer gebruikt in de Vantage, de instapversie van de DB11 en de DBX.

F1-miljardair Lawrence Stroll is met zijn consortium sinds kort mede-eigenaar van Aston Martin. Hij heeft alle vertrouwen in zichzelf en in de toekomst: “Een financiële investeerder is natuurlijk een zaak, maar iemand die ervaring heeft met het uitbouwen van luxemerken een andere”. Dat brengt volgens Stroll de nodige stabiliteit voor de start van een belangrijk model als de DBX.

Callum Design, zo heet het bedrijf dat Ian Callum begon na zijn carrière bij Jaguar Land Rover. Voor hij bij JLR begon, tekende hij onder meer de Aston Martin DB7 en Vanquish. Die laatste werd ook zijn eerste creatie met Callum Design: hij nam de Vanquish opnieuw onder handen, en optimaliseerde dat ontwerp waar hij het anno 2001 niet kon.

De Q-afdeling heeft de speciale accessoires opgesplitst in twee reeksen: “Q by Aston Martin – Commission" en “Q by Aston Martin – Collection". De eerste biedt klanten accessoires op maat van hun auto, terwijl de tweede reeks accessoires bevat die de Q-afdeling zowat standaard voor elk model uitwerkt.

In een gesprek met het Britse Auto Express zegt Aston Martin dat er door de komst van Lawrence Stroll, de nieuwe geldschieter, het een en ander is veranderd op vlak van productieplanning. Grootste slachtoffer van die verandering lijken Astons elektrische modellen te worden.

De Rapide E zou Aston Martins eerste elektrische model worden, en werd vorig jaar bevestigd voor productie. Maar de Rapide E vertrok van een verouderde basis: het conceptmodel van de elektrische versie dateerde al uit 2015, de Rapide zelf uit 2010. Of dat de reden is waarom de 155 exemplaren niet in productie gaan, wil Aston Martin niet kwijt, maar Autocar schrijft dat de Rapide E alleen nog zal worden gebruikt als intern onderzoeksobject.

Een radicale tweezitter zonder dak of voorruit, met een 5.2 V12 van 700 pk en 700 Nm onder de kap, en met de hand gebouwd. Ziehier in een notendop de specificaties van de Aston Martin V12 Speedster, een model dat 88 gefortuneerde klanten van de happy few vanaf 2021 in hun collectie mogen verwachten.