Gisteren werd nog maar eens duidelijk hoe precair de toekomst van de Audi R8 is. Toen maakte Ingolstadt namelijk wereldkundig dat het de allerlaatste TT geproduceerd heeft en we weten al langer dan vandaag dat die TT in hetzelfde jaar als de R8 aan zijn einde zou komen.

Ga je vandaag bij de Lambo-boer langs voor een Urus, dan kan je die er oogsten in twee smaakjes. Zo krijg je de SUV ofwel als Urus S ofwel als sportievere Urus Performante, maar ongeacht je keuze pompt je Lamborghini gewoon 666 pk uit zijn 4.0-liter V8. Wil je meer dan dat, dan moet je het dus elders gaan zoeken… Bij ABT, bijvoorbeeld.

Voor sommige mensen is het nooit goed. De Audi RS 6 en RS 7 begonnen hun carrière enkele jaren geleden met 600 pk uit de dubbel aangeblazen 4.0 V8. In de Performance-modellen is dat opgedreven naar 630 pk. Tenzij je bij tuner ABT passeert, waar ze met de glimach – en tegen betaling uiteraard – 740 pk uit hetzelfde blok halen. Of zelfs 760 pk, wanneer je voor de Legacy Edition kiest.

In de pk-wapenwedloop der hot hatches trekt Mercedes voorlopig nog steeds aan het langste eind. Met 421 pk stuurt de Mercedes-AMG A 45 S immers een indrukwekkende stoeterij aan paarden naar de voorwielen. Met 400 pk naar de vier wielen is de Audi RS 3 op achtervolgen aangewezen, maar de charismatische soundtrack van diens 2,5 liter grote vijfcilinder maakt veel goed.

In 2010 gaf Audi het startschot voor de A7 maar zij die dat alles in een sportief jasje wensten, moesten wachten tot 2013. Toen trokken ze in Ingolstadt namelijk het doek van de eerste RS 7, een versie die mocht meegenieten van de techniek van de iconische RS 6. Het resultaat overtuigde genoeg gefortuneerde gegadigden om het receptje mee te nemen naar de tweede generatie van de A7, en dat is de auto waar we hier tegen aankijken… Maar dan nog flink wat krachtiger.

In 2002 toonde Audi zich eens van zijn gekste kant, en onthulde het de RS 6. Dat was in essentie een A6 van de tweede generatie waar de sportieve Quattro-afdeling een geblazen V8 en — hoe kan het ook anders — hun iconische vierwielaandrijving tegenaan schroefden. Een jaartje later, in 2003, kreeg tuner Abt die eerste RS 6 al in handen en hetzelfde gebeurde de komende 20 jaar met elke nieuwe generatie die Audi van de kracthpatser ontwikkelde. Om dat te vieren, geeft Abt zijn huidige upgrade voor de RS 6 nu nog een extra duwtje in de rug.

ABT houdt zich gewoonlijk bezig met het opleuken van allerhande Audi’s en Volkswagens, maar bij de ID. Buzz was het Noorse Zyrus Engineering hen voor. Die ontwikkelden namelijk al een setje koolstofvezel sierdelen om de elektrische personenbus om te toveren tot een soort Fast & Furious-rekwisiet, dus bij Abt moesten ze iets anders gaan bedenken.

De kampeersector zit sinds een paar jaar in de fleur van zijn leven. Tijdens de coronapandemie waren vliegvakanties namelijk uit den boze, en hebben reizigers alom de flexibiliteit van een camper leren appreciëren. Daar plukt met name de California-afdeling van Volkswagen de vruchten van, want de vraag naar hun slim aangeklede busjes is ongezien. Zo ongezien, dat tuner Abt dan maar besloot om er zijn eigen alternatief voor te bedenken.

Nog geen vier maanden; zo lang heeft het geduurd voor ABT zijn opgefokte versie van de RS3 eigenhandig overbodig maakte. Die haalde namelijk 460 pk en 540 Nm koppel uit de gewoonlijke 2.5-liter vijfcilinder, maar tijdens de ontwikkeling moeten ze daar ergens gemerkt hebben dat er nog meer vermogen uit het blok te persen viel. Zit het erin, dan halen de dames en heren van ABT het eruit, en dus tonen ze ons nu deze nog sterkere versie onder de noemer ‘RS3-R.’

Tene quod bene, dat hebben ze in Ingolstadt begrepen. De nieuwe generatie van de Audi RS 3 behoudt niet alleen zijn vermogen van 400 pk, maar ook zijn karaktervolle 2.5-vijfcilinder. Dat is in deze tijden gerust een klein mirakel te noemen. Onze Yves was dan ook danig onder de indruk na de eerste kennismaking eind december.