We snappen je best: België is vooral een koersland of een voetballand. De kans is niet onbestaande dat zelfs krulbollen hier een grotere aanhang heeft dan motorsport… En dat is eigenlijk best verwonderlijk. België is namelijk één van de landen waar jaarlijks de hoogste klasse van de autosport passeert en daarin zijn we natuurlijk niet alleen, al is de lijst ook niet zo lang. Wel integendeel: van onze buurlanden staat enkel Nederland ook op de F1-kalender dit jaar — en dus zelfs autoland Duitsland niet — dus wat denk je: moet je daar toch niet ooit eens geweest zijn?

1. “Het mooiste circuit ter wereld”

Wij denken alvast van wel, al is het maar omdat ons circuit van Spa-Francorchamps zo’n iconische plek is. Met zijn enorme hoogteverschillen en talrijke bochten wordt het zelfs geregeld het mooiste circuit ter wereld genoemd en dat zijn niet onze woorden, maar die van heel wat van de F1-piloten die er zopas 44 ronden aan een stuk bijeen reden. Dat trouwens niet alleen, want Spa-Francorchamps is ook één van de oudste circuits van de wereld en na al die decennia aan gekte is het nog steeds gewoon omgeven van ’t groen. Het is met andere woorden best wel iets om trots op te zijn, hier in ons Belgenlandje.

2. Top van de motorsport aan het werk

Doe je het niet gewoon voor dat mooie circuit, dan doe je het waarschijnlijk voor de Formule 1 zelf. Dat is namelijk de hoogste klasse van de autosport dus in essentie sta je oog in oog met de twintig beste racepiloten ter wereld… ’t Is te zeggen, “oog in oog”: die passeren natuurlijk stuk voor stuk aan zo’n rotvaart dat je er met je hoofd bij moet blijven om te snappen wie zich waar bevindt. Dik 300 km/u halen ze op het langste rechte stuk, dus je kan je wel voorstellen tot wat voor spektakel dat leidt wanneer die competitieve jongeheren aan dat tempo haasje-over proberen te spelen.

3. Inclusief klein muziekfestival

Nu goed, zo’n race duurt op zich maar twee uurtjes dus moet je speciaal daarvoor dan tot in de krochten van de Ardennen gaan karren? Niet echt, want vervelen zal je je als bezoeker voor en na die race niet snel doen. Op de dag van de Grand Prix zelf vonden er een tiental optredens van diverse DJ’s plaats dus je kan al bijna spreken van een klein muziekfestival. Dat muziekfestival heeft trouwens zijn eigen specifieke festivalterrein compleet met reuzenrad, merchandising per team en zelfs een standje waar je via een QR-code een zelf ontworpen bestickering op een F1-auto kan projecteren.

4. Meer dan één race

Vind je dat stiekem allemaal maar niks, dan kan je evengoed de hele dag in de tribune gaan zitten. De hoofdrace van de Formule 1 zelf is namelijk allesbehalve het enige dat er in zo’n raceweekend op het circuit te zien valt, wel integendeel. Zo hebben ook de Formule 2 en Formule 3 hun eigen Grand Prix op dezelfde dag en met een beetje geluk pik je zelfs een Porsche-cup mee. Tussendoor worden er ook rondjes gereden met historische Formule 1-bolides — oordopjes aan te raden… En heb je aan één dag niet genoeg, dan is er de dag voordien altijd nog de kwalificatie van de verschillende raceklasses en op vrijdag en zaterdag ook een resem oefensessies.

5. Hoeft niet absurd duur te zijn

En ja, bovenstaande redenen halen we voor een groot deel aan om ons laatste puntje te verantwoorden: zo’n race meemaken is niet goedkoop. Voor het minst dure zitplaatsje op een overdekte tribune betaal je bijvoorbeeld al iets meer dan 400 euro. Schrik je echter niet weg van Spa’s regenachtige reputatie, dan kan je ook gewoon een kampeerstoeltje meenemen en zelf een plekje zoeken naast het circuit. In dat geval pik je voor net geen 200 euro alle hoofdraces op zondag mee en wil je de piloten vooral gewoon eens aan ’t werk zien, dan ben je minder dan 100 euro kwijt voor de goedkoopste plek tijdens de oefensessies op vrijdag… Kortom: het blijft een dure affaire als je dit vaker wil doen, maar voor een heel dagje uit valt het misschien nog mee.