Vorig jaar kwam er een einde aan de dominantie van de Ferrari 250 GTO. Die laatste mocht je namelijk al een tijd lang aanspreken met de titel ’duurste auto ter wereld’ maar aan de 135 miljoen euro die iemand voor een klassieke Mercedes wilde neertellen, kon zelfs de iconische Ferrari niet tippen. Het ging dan ook niet zomaar om een klassieke Mercedes maar wel om een 300 SLR Uhlenhaut Coupé; in essentie het dichtste dat een straatlegale auto in de buurt van de noodlottige racewagen uit 1955 kan komen. Kortom: een bijzonder belangrijke auto… Maar dat is deze Ferrari ook.

Tweede plaats… ook onder de Ferrari’s

Dit exemplaar uit 1962 wordt namelijk wel eens omschreven als de belangrijkste van alle 36 gebouwde 250 GTO’s, en we snappen best waarom. Het is er namelijk eentje van het eerste bouwjaar, dus dat doet op zich al belletjes rinkelen bij verzamelaars. Bovendien is dit ook nog eens de enige 250 GTO van dat bouwjaar die gebruikt werd door Ferrari’s officiële raceteam. Heb je nog redenen nodig? Goed: dit is ook de enige van zijn soort die oorspronkelijk gebouwd werd met een 4.0-liter V12-motor, al is hij dat enkel nog op papier. Na motorproblemen tijdens de 24 Uur van Le Mans — want daar nam de auto ook aan deel — werd hij namelijk omgebouwd naar een straatlegale 250 GTO, compleet met de gewoonlijke 3.0-litermotor.

De ideale auto dus om het record van Mercedes mee omver te werpen, maar het mocht niet baten. Zo werd de 250 GTO door veilinghuis RM Sotheby’s geschat op 60 miljoen dollar en leverde hij inclusief kosten zelfs ‘maar’ 51.705.000 dollar — omgerekend net geen 48 miljoen euro — op. Dat maakt er dus wel de op één na duurste auto ooit geveild van, al is dit daarmee stiekem nog niet de duurste Ferrari 250 GTO ooit verkocht. Zo zou er in 2018 eentje van eigenaar gewisseld zijn voor 70 miljoen dollar maar aangezien het om een private verkoop ging, wordt die doorgaans niet meegeteld in de officiële recordcijfers.