We zijn inmiddels anderhalve maand ver in het nieuwe Chinabeleid van de Europese Unie. Begin juli besliste de EU namelijk om aldaar gebouwde elektrische auto’s te onderwerpen aan fors verhoogde importheffingen. Dat deden ze ook niet voor niks want uit onderzoek van de Europese Commissie bleek dat autobouwers in China zoveel staatssteun kregen bij de productie van EV’s, dat er oneerlijke concurrentie ontstond in Europa. Daarom ging de EU compenseren voor die staatssteun door in sommige gevallen bijna 40 procent extra importtaksen aan te rekenen. Voor één constructeur bleef het echter wachten op het precieze percentage: Tesla.

Minder staatssteun = minder taksen

Nu heeft de Europese Commissie echter officieel vrijgegeven hoeveel procent importheffing er bij komt voor Tesla’s die in China gebouwd worden, maar dat is eigenlijk allesbehalve slecht nieuws. De taks wordt namelijk vastgelegd op amper 9 procent, aanzienlijk minder dus dan wat andere autofabrikanten moeten betalen. Dat ligt er volgens de Commissie aan dat Tesla ook effectief minder staatssteun opstrijkt door het feit dat het merk de productie vooral vanuit de VS financiert en niet vanuit China. Dit percentage heeft voor de duidelijkheid enkel betrekking op de Model 3 want onze Model Y wordt in Duitsland gebouwd en de Model S en X in de VS.

Tesla is trouwens niet de enige fabrikant waarvoor de EU zijn importheffingen herziet. Ook een aantal andere fabrikanten kijken aan tegen een verlaging, al komt niemand in de buurt van het tarief van Tesla. Zo zakt de taks op elektrische BYD-modellen uit China van 17,4 naar 17,0 procent en gaat Geely van 19,9 naar 19,3 procent. Tegelijk kijkt topscoorder SAIC — van onder andere MG en Maxus — niet meer aan tegen 37,6 procent extra importheffingen, maar tegen 36,3 procent. Het standaardtarief gaat dan weer wel de hoogte in: Chinese constructeurs die geen uitzondering pro of contra krijgen, betalen voortaan 21,3 in plaats van 20,8 procent verhoogde importtaksen.